NL
tweede accu. Controleer of de accu's niet losraken tijdens het gebruik. De accu kan worden verwijderd door de vergrendeling in
te drukken en vast te houden en vervolgens de accu uit het stopcontact te trekken.
Alleen de volgende 18 V Li-Ion YATO-accu's kunnen worden gebruikt om het apparaat van stroom te voorzien: YT-82842, YT-
82843, YT-82844 en YT-82845, die alleen kunnen worden opgeladen met YATO opladers YT-82848 of YT-82849. Het is verboden
om andere accu's te gebruiken met een andere nominale spanning en die niet overeenkomen met de accucontactdoos van het
apparaat. Het is verboden om het stopcontact en/of de accu te vervangen om ze in elkaar te passen.
Activering van de blazer (VI)
Zorg ervoor dat de accu's zijn aangesloten op de blazer. Pak het product vast aan de handgreep en zorg ervoor dat de luchtinlaat
en -uitlaat niet worden geblokkeerd. Richt de uitlaat van de blaaskop zodanig dat de luchtstroom niet op personen, dieren of
voorwerpen gericht is. Start het product door met uw vinger op de schakelaar op het bedieningspaneel te drukken. Door op de
schakelaar te drukken start de blazer. Er branden lampjes op het bedieningspaneel die aangeven in welke staat de accu's zich
ongeveer bevinden: Rood, oranje, groen - accu opgeladen. Rood, oranje - accu gedeeltelijk opgeladen. Rood - de accu moet
worden opgeladen. Eenmaal gestart, werkt de blazer op zijn zwakste blaaskracht. Om de blaaskracht te verhogen, drukt u op de
blaaskrachtinstelknop op het bedieningspaneel die is gemarkeerd met een pijl naar boven. Om de blaaskracht te verminderen,
drukt u op de blaaskrachtregelknop op het bedieningspaneel die is gemarkeerd met een pijl omlaag. Elke druk op de knop voor
verhogen of verlagen verhoogt of verlaagt de blaaskracht met één graad.
Een verandering in de blaaskracht wordt aangegeven door het oplichten van de lampjes; hoe meer lampjes oplichten, hoe hoger
de blaaskracht. Om de blazer uit te schakelen, drukt u met uw vinger op de schakelaar, wacht u tot de werking van de machine
volledig gestopt is en koppelt u de machine los van de voeding door de accu's los te koppelen. Ga dan verder met het onderhoud.
Turbofunctie (VI)
Wanneer de blazer draait, is het mogelijk om de blaascapaciteit tot het maximum te verhogen door de turbofunctie te gebruiken.
Deze functie mag alleen kortstondig, gedurende maximaal 30 seconden, worden gebruikt als de luchtstroom bij normale werking
onvoldoende is. De turbofunctie werkt onafhankelijk van de op dat moment ingestelde blaassterkte. Om de turbofunctie te ge-
bruiken, moet de blazer geactiveerd zijn. De turbofunctie kan pas worden geactiveerd als de machine de volledige snelheid voor
normaal bedrijf heeft bereikt. Houd vervolgens de turboknop op het bedieningspaneel ingedrukt. Als u de druk op de turboknop
loslaat, keert de machine terug naar de normale werking.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Koppel de accu's los van het product wanneer het werk is voltooid en ga verder met het onderhoud. Zorg ervoor dat de stekker
van het apparaat uit het stopcontact is. Verwijder het mondstuk. Houd het luchtkanaal van de blazer met één hand vast. Verwijder
met de andere hand het mondstuk door het met de klok mee te draaien totdat de onderdelen los zijn en losgekoppeld. Verwijder
vervolgens het luchtkanaal. Houd de vergrendelknop van de buis ingedrukt en trek de buis van de blazer. Verwijder het mondstuk
en de pijp niet met geweld en gebruik geen gereedschap om beschadiging van het apparaat te voorkomen. Reinig de ventilatie-
openingen en de inlaat- en uitlaatopeningen met een zachte borstel of kwast met haren van kunststof. Reinig de behuizing, het
handvat en de bedieningselementen met een zachte, licht vochtige doek en droog ze vervolgens af. Dompel het apparaat niet
onder in water of een andere vloeistof. Een persluchtleiding van maximaal 0,3 MPa mag ook worden gebruikt voor reinigings-
doeleinden. Nadat de spuitmond is verwijderd, kan deze met een waterstraal worden gereinigd en vervolgens grondig worden
gedroogd of laten drogen. Niet gebruiken voor het reinigen van scherpe voorwerpen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of alcohol.
Opslag van het apparaat
Bewaar het apparaat gedemonteerd. De opslaglocatie moet zodanig zijn dat ongeoorloofde toegang tot het apparaat wordt voor-
komen. De opslagruimte moet worden beschermd tegen vocht, direct zonlicht en overmatige hitte. Bewaar het apparaat in een
temperatuurbereik van 0~+40
C, met een relatieve vochtigheid van niet meer dan 80%. Het verdient aanbeveling het apparaat
O
in de fabrieksverpakking op te bergen.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
67