Vulniveau-indicator opvanginrichting
De opvanginrichting beschikt over een vulniveau-
indicator (fi g. 1, pos. 7). Die wordt geopend door
de luchtstroom die de maaier tijdens de werking
verwekt. Valt de klep tijdens het gras afrijden
dicht, is de opvanginrichting vol en moet worden
geleegd. Voor een perfecte werking van de vul-
niveau-indicator moeten de gaten onder de klep
steeds schoon en doorlatend zijn.
Verstellen van de maaihoogte
Let op!
Van maaihoogte mag enkel worden veranderd als
de motor afgezet en de netstekker uit het stop-
contact getrokken is.
Voordat u begint te maaien controleert u of het
maaigereedschap niet bot is en of de bevesti-
gingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang
botte en / of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te voorkomen. Bij deze controle de
motor afzetten en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
Bij het veranderen van maaihoogte dient u als
volgt te werk te gaan (zie fi g. 9):
1. De hendel naar binnen drukken.
2. De hefboom naar de gewenste maaihoogte
brengen.
3. De hefboom loslaten en controleren of hij in
het arrêt goed vastzit.
Afl ezen van de maaihoogte
De maaihoogte kan in 5 trappen van 20 tot 60 mm
worden afgesteld en kan op de schaal (fi g. 5/B)
worden afgelezen.
Stroomaansluiting
De gazonmaaier kan worden aangesloten op
elk stopcontact van het lichtnet (220-240 V
wisselstroom). Er is echter slechts één veilig-
heidsstopcontact toegestaan die door een lei-
dingveiligheidsschakelaar voor 16 A moet worden
beveiligd. Bovendien dient een aardlekschakelaar
(RCD) met max. 30 mA opwaarts te zijn geïnstal-
leerd!
Aansluitkabel van het gereedschap
Gebruik voor het toestel enkel intacte aansluitka-
bels. De aansluitkabel van het gereedschap mag
niet willekeurig lang zijn (max. 50 m) omdat an-
ders het vermogen van de elektrische motor ver-
mindert. De aansluitkabel van het gereedschap
moet een dwarsdoorsnede van 3 x 1,5 mm²
hebben. Op aansluitkabels van gazonmaaiers
Anl_GC_EM_1600_37_SPK13.indb 94
Anl_GC_EM_1600_37_SPK13.indb 94
NL
doen zich bijzonder vaak beschadigingen van de
isolatie voor.
Oorzaken daarvoor zijn o.a.:
•
snijplaatsen door overrijden van de kabel,
•
platdrukken van de kabel wanneer de aanslu-
itkabel van het toestel onder deuren en ramen
wordt geleid,
•
scheuren door veroudering van de isolatie,
•
knikplaatsen door onoordeelkundig vastma-
ken of leiden van de aansluitkabel.
De aansluitkabels moeten minstens van het
type H05RN-F en drieaderig zijn. De benaming
van het type moet op de aansluitkabel van het
gereedschap gedrukt staan. Koop enkel geken-
merkte aansluitkabels! Stekkers en stopcontacten
van aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor langere aansluitkabels
zijn geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluit- en verbindingskabels moeten regelma-
tig op schade worden gecontroleerd. Let er op
dat de kabels tijdens de controle stroomloos zijn.
Wind de aansluitkabel van het gereedschap he-
lemaal af. Controleer ook de invoeringen van de
aansluitkabel, op stekkers en stopcontacten, op
knikplaatsen.
6. Bediening
Verbind de netstekker (fi g. 1, pos. 8) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fi g. 10.
Voorzichtig!
Om een ongewild inschakelen te verhinderen is
de grasmaaier uitgerust met een inschakelblokke-
ring (fi g. 10, pos. A), die moet worden ingedrukt,
voordat de schakelbeugel (fi g. 10, pos. B) kan
worden ingedrukt. Zodra u de schakelbeugel
loslaat, wordt de grasmaaier uitgeschakeld. Voer
deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid aan het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen
dat het mes niet draait en het toestel geïsoleerd
is van het net.
Waarschuwing! Open de uitwerpklep nooit
als de opvanginrichting leeg wordt gemaakt
en de motor nog draait. Het roterende mes
kan verwondingen veroorzaken.
- 94 -
09.05.2023 15:05:14
09.05.2023 15:05:14