BLADEN VERWIJDEREN
Leg het gereedschap eerst opzij om het te laten afkoelen. Draai vervolgens beide stelschroeven los en trek het blad uit de spanhuls.
AFSTELLEN VAN DE BLADGELEIDER (ZAAGDIEPTE)
De bladgeleider vangt de zaagkracht tegen het werkstuk op. Als u op een plaats moet zagen waar de
werkruimte beperkt is, kunt u de bladgeleider naar voren zetten om de zaagdiepte te regelen. Draai de stelbout
(de voorste bout met de onderlegring) met de meegeleverde inbussleutel los en schuif de bladgeleider naar
voren of naar achteren. Draai de stelbout dan weer vast voordat u het gereedschap gebruikt.
Voor het geval dat de zaagdiepte van een standaard pneumatisch zaagblad niet groot genoeg is, is de
RS10KA uitgerust met een dubbel spankopmechanisme waarmee u zaagbladen tot max. 15,2 cm (6
inch) lang kunt gebruiken.
GEBRUIK HET GEREEDSCHAP NIET ZONDER GOED GEÏNSTALLEERDE BLADGELEIDER.
WAARSCHUWING
Gebruik geen speciale bladen die zeer kort zijn of met een aanzienlijke schuine kant. Het blad mag de
bladgeleider niet raken. Een blad dat te kort of te schuin is, kan in de bladgeleider vast komen te zitten en breken.
GEBRUIK VAN DE ZAAG
—Klem het werkstuk goed vast.
—Markeer de zaaglijn en houd het gereedschap tijdens het zagen goed vas
—Gebruik de zaag niet om uitsparingen/holtes te zagen. Maak altijd eerst een startgat.
WAARSCHUWING
Als u in een blinde ruimte met onder spanning staande draden zaagt, kunt u een elektrische schok krijgen of worden geëlektrocuteerd.
—Houd het zaagblad stevig tegen het werkstuk om tegenkrachten (springen) en trillingen tot een minimum te beperken.
—
Druk de bedieningsknop in om het gereedschap te starten. Wacht totdat de zaag op volle toeren is gekomen voordat u met zagen begint. Leid de zaag zo dat het blad de gemarkeerde lijn volgt.
ZAAGTIPS
Hieronder vindt u enkele tips die slijtage van het werkstuk en het gereedschap zullen verminderen en nuttig zijn voor de gebruiker.
—Bladen zagen op de trek- of terugstoot. Plaats bij werkzaamheden met fijne materialen zoals panelen, glasvezel etc. de goede kant van het werkstuk omlaag.
—Gebruik het juiste zaagblad voor het materiaal dat u zaagt en houd extra bladen bij de hand voor gebruik als de gebruikte bladen stomp
worden. Vervang gebarsten of gebogen zaagbladen onmiddellijk.
—Gebruik de juiste zaagsnelheid en kies de juiste zaagdiepte.
—Om het gevaar van letsel te verminderen, moet het blad altijd voorbij de bladgeleider uitsteken en een volle slag kunnen maken (Afbeelding 5).
Bladen kunnen versplinteren als de voorkant van het blad het werkstuk en/of de bladgeleider raakt (Afbeelding 6).
—Zorg dat er zich altijd minimaal drie (3) tanden in het werkstuk bevinden. Fijnere tanden zagen soepeler, maar langzamer.
BIJ HET ZAGEN VAN METAAL
—Breng een smeermiddel aan voor gemakkelijker, soepeler en sneller zagen en voor een langere levensduur van het blad.
—Breng bij non-ferrometalen, aluminium, brons of messing een kleverige was aan op het blad.
—Gebruik bij ferrometalen, ijzer en staal machine-, snij- of zaagolie op het te zagen oppervlak.
—Zet het materiaal bij het zagen van dun metaal als een "broodje" vast tussen twee stukken afvalhout. Gebruik een klem of bankschroef. Eén
stuk hout bovenop het metaal kan worden gebruikt met voldoende klemkracht. Teken de zaaglijnen of de te zagen vorm op het hout.
—Gebruik geen overmatige kracht bij het zagen. Laat de zaag en het blad het werk doen.
WAARSCHUWING
Het gebruik van niet in deze handleiding vermelde accessoires kan gevaar opleveren
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
De reparatie van een gereedschap vereist grote behoedzaamheid en kennis. Reparaties mogen uitsluitend door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur worden uitgevoerd.
•
Controleer het gereedschap altijd op beschadigde onderdelen voordat u het gebruikt.
•
Vervang of repareer beschadigde onderdelen vóór gebruik. Controleer de uitlijning van bewegende delen. Als bewegende delen vastzitten of als
onderdelen gebroken zijn, kan de werking van het gereedschap veranderen.
•
Laat beschadigde onderdelen op de juiste manier repareren of vervangen bij een erkend onderhoudscentrum.
•
Gebruik het gereedschap niet als het niet met de bedieningsknop kan worden in- en uitgeschakeld.
•
Onderhoud het gereedschap. Bewaar gereedschap op een droge, schone, olie- en vetvrije plaats voor een betere en veilige prestatie.
AANHAALMOMENTEN - RS10KA
Inlaatbus ..................13,6-15,8 N•m (120-140 in. lb.)
Stelschroeven ..........1,7-2,3 N•m (15-20 in.-lb.)
Stelbout ....................1,7-2,3 N•m (15-20 in.-lb.)
Inlaatadapter ........... 4,5-6,8 N•m (40-60 in.-lb.)
Catalogus-
nummer
Geluidsdrukniveau
(dBA)
RS10KA
87,2
Form ZCE886
Afbeelding 5: Juist
GELUIDS- EN TRILLINGSNIVEAUS
Geluidssterkte* (getest volgens ISO 15744)
Geluidskrachtniveau
(dBA)
98,2
X
Afbeelding 6:Onjuist
Vibratie* (getest volgens ISO 28927-1)
Onzekerheid (dBA)
Trillingsniveau m/s
3,0
24
Afbeelding 3: Uitlijnen van de RS10KA stelschroef
Afbeelding 4: Instelling van de bladgeleider
Onzekerheid m/s
2
10,0
1,49
Date 2023October12/A
2