Nederlands
⚠ VOORZICHTIG
•
We raden aan de smering van de loopmat minimaal één keer
per maand te controleren, omdat meer actoren dan alleen de
tijd van invloed kunnen zijn voor de smeringconditie van uw
loopmat.
•
Smeer de loopmat alleen indien nodig. Als u te veel smeervet
aanbrengt, zal de loopmat door te weinig wrijving snel gaan
slippen.
- Neem een stevige positie op de loopmat aan.
- Houd de voorhandgreep vast en duw de loopmat met uw voeten
vooruit en achteruit. De loopmat moet soepel en gelijkmatig lopen
zonder geluid te maken.
- Als de loopmat niet soepel en gelijkmatig loopt o als de loopmat
helemaal niet beweegt, raak dan met uw vingertoppen de
onderkant van de loopmat aan om de smering te controleren:
•
Als u smeermiddel voelt o als uw vingertoppen glimmen, dan
bevindt zich nog voldoende smering op de loopmat.
•
Als u geen smeervet voelt o als uw vingertoppen stoig o
ruw aanvoelen, breng dan smeermiddel (15-20 ml) aan in het
midden van de loopmat onder de band zel en laat het toestel
minstens 5 minuten bij 5 km/h lopen.
•
Klap het toestel na smering niet in voordat het minstens 20
minuten gebruikt is voor een training met een snelheid van
minstens 5 km/h. Het smeermiddel wordt gelijkmatig over de
loopmat verdeeld.
Stof op band
Dit treedt op tijdens normaal eerst gebruik o totdat de band
is gestabiliseerd. Verwijder het sto met een vochtige doek om
ophoping van sto te minimaliseren.
Algemene reiniging
Vuil, sto en dierenharen kunnen luchtinlaten blokkeren en zich op de
band ophopen. U moet maandelijks onder de loopband stozuigen
om ophoping te voorkomen. U moet tweemaal per jaar de zwarte
motorkap verwijderen en eventueel opgehoopt vuil met de stozuiger
verwijderen.
HAAL EERST DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT VOORDAT U
DIT DOET.
Bandafstellingen
U moet astellingen doorvoeren bij de achterste roller. De
astelbouten bevinden zich aan het einde van de staprails in de
eindkapjes,
- Draai de achterste rollerbouten net genoeg aan (rechtsom) om
verschuiving bij de voorste roller te voorkomen. Draai beide
astelbouten voor de bandspanning aan in stappen van 1/4 slag
en controleer op juiste spanning door op de band te lopen met
lage snelheid. Zorg dat de band niet verschuit. Blij de bouten
aandraaien totdat de band niet meer verschuit.
- Als u van mening bent dat de bandspanning goed is maar de band
nog steeds verschuit, wordt het probleem mogelijk veroorzaakt
door een losse motoraandrijriem onder de voorkap.
- Niet te strak aandraaien Als u de bouten te strak aandraait, raakt
de band beschadigt en zullen de lagers vroegtijdig slijten.
Bandloop afstellen:
De prestaties van het apparaat zijn ahankelijk van het eit o het
rame op een redelijk vlak oppervlak staat. Als het rame niet
waterpas staat, kunnen de voor- en achterrollers niet parallel draaien,
waardoor de band constant opnieuw moet worden agesteld.
Het apparaat is zo ontworpen dat de band tijdens gebruik zoveel
mogelijk in het midden blijt. Het is bij sommige banden normaal
dat deze naar de zijkant bewegen terwijl de band loopt zonder dat
er iemand op staat. Na enkele minuten van gebruik zal de band de
neiging hebben zich te centreren. Als tijdens gebruik de band nog
steeds naar de zijkant beweegt, is astelling noodzakelijk.
UITZONDERING:
tijdens revalidatie, waarbij het ene been van de gebruiker sterker
is dan het andere, kan het voorkomen dat de band naar de zijkant
beweegt. In dat geval moet u de bandloop niet opnieuw astellen,
tenzij de band zich bij normaal gebruik niet centreert.
Bandloop instellen (ig. F-5)
Het apparaat wordt geleverd met een inbussleutel om de achterste
roller a te stellen. Voer astellingen uitsluitend aan vana de
linkerkant. Stel de bandsnelheid in op circa 3 tot 5 km/u.
Houd er rekening mee dat een kleine verandering een groot verschil
kan maken!
Draai de bout rechtsom om de band naar rechts te verplaatsen; draai
de bout linksom om de band naar links te verplaatsen. Draai de bout
slechts 1/4 slag en wacht enkele minuten terwijl de band zichzel
astelt. Blijt de bout draaien in stappen van 1/4 slag totdat de band
zich stabiliseert in het midden van het loopvlak.
De bandloop moet mogelijk periodiek opnieuw worden agesteld,
ahankelijk van gebruik en loop-/renkarakteristieken. Sommige
gebruikers zullen een ander eect hebben op de bandloop.
Ga ervan uit dat u astellingen zult moeten doorvoeren om
de band te centreren. Astellingen zullen steeds minder een
onderhoudsprobleem worden naarmate de band meer wordt
gebruikt. Juiste bandloop is de verantwoordelijkheid van de eigenaar
en is van toepassing op alle loopbanden.
‼ LET OP
•
Schade aan de band als gevolg van onjuiste astelling van
bandloop/bandspanning valt niet onder de garantie.
Gebruiksstoringen
Ondanks voortdurende kwaliteitscontroles, kunnen er deecten o
storingen optreden die het gevolg zijn van het niet goed unctioneren
van onderdelen die in de looptrainer zijn gebruikt. In de meeste
gevallen is het onnodig om het gehele apparaat ter reparatie aan te
bieden, aangezien de storing meestal kan worden opgelost door het
vervangen van het deecte onderdeel.
Mochten er storingen optreden bij het gebruik van de trainer, neem
dan onmiddellijk contact op met uw Tunturi dealer. Vermeldt daarbij
altijd het model en het serienummer van uw Tunturi trainer, de
eventuele storingscode en door wie de trainer is geïnstalleerd.
Vermeldt bij het bestellen van onderdelen het model,
het serienummer van het apparaat en het nummer van
het onderdeel. Op de laatste pagina's van deze gids vindt u de
onderdelenlijst.
Instellingen - metriek/imperiaal
Als de weergegeven snelheid niet overeenkomt met uw
verwachtingen, is de machine wellicht niet goed ingesteld.
Metriek:
Min./ Max. snelheid:
1.0 Km/h/ 16.0 Km/h.
Imperiaal:
Min./ Max. snelheid:
0.6 Mls/h/ 10.0 Mls/h.
Wijzig eenheid:
Verwijder de veiligheidssleutel. (Op de console ziet u E7)
Houd de knoppen Prog en Mode drie seconden lang ingedrukt.
Op de console ziet u kort:
- 0,6 als u naar modus Imperiaal schakelt.
- 1,0 als u naar modus Metriek schakelt.
Plaats de veiligheidssleutel weer terug.
4 8