Installatieprocedure
8.2
De slangen loskoppelen
De koelvloeistofslangen zijn op het apparaat aangesloten op de aansluitingen
van de koelvloeistofinlaat- en -uitlaat, aangeduid met de desbetreffende
symbolen.
Vereisten
Apparaat voorbereid voor instandhouding. Raadpleeg Het apparaat
Koelvloeistof afgekoeld tot kamertemperatuur.
Benodigd gereedschap en materiaal
Absorberende doek
Bindmiddel
Beschermingskappen
Procedure
1. De koelvloeistofinlaat- en uitlaatfittingen zijn voorzien van snelkoppelingen.
De koelvloeistofslangen zijn nu losgekoppeld van het apparaat.
8.3
Stroomvoorziening
Vereisten
De constructie van het apparaat biedt bescherming tegen het risico op
Netsnoer met C13-aansluiting
Gebruik een snoer dat geschikt is voor 10 A 250 V met IEC320-C13-stekker.
Procedure
1. Het snoer met een 'C13'-aansluiting moet worden aangesloten op de IEC-
2. Schakel de netvoeding in.
3. Wanneer de aan/uit-schakelaar is ingeschakeld, moeten zowel de aan/uit-
316
voorbereiden op instandhouding
Koppel de slangen aan de achterkant van het apparaat los van de
koelvloeistofinlaat- en -uitlaatfittingen.
elektrocutie door de juiste metalen onderdelen te aarden. De bescherming
werkt alleen als het netsnoer is aangesloten op een correct geaard
stopcontact. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te zorgen
voor een goede aardaansluiting.
De klantzijde van het snoer moet voldoen aan de vereiste norm in het land
van installatie.
voedingsaansluiting op het apparaat, zoals hieronder weergegeven.
schakelaar als het LCD-paneel oplichten.