4. De startmotor draait maar de
motor wordt niet gestart
Met de sleutelschakelaar op "I"
wordt de display ingeschakeld
maar wanneer op de knop
"START / STOP ENGINE" draait
de startmotor maar wordt de
motor niet gestart.
5. De controlelamp van de accu en
de digits knipperen. (740 IOX,
540 IX)
Het bericht "BATT" verschijnt.
(340 IX)
Poging om de machine te starten;
de machine wordt niet gestart,
de controlelamp "Accu" en het
bericht op de "Digits" beginnen
te knipperen: het voltage is lager
dan 12V.
6. De controlelamp van de accu en
de digits knipperen. (740 IOX,
540 IX)
Het bericht "BATT" verschijnt.
(340 IX)
De controlelamp "Accu" en het
bericht op de "Digits" beginnen te
knipperen: het voltage is hoger
dan 12V.
7. De controlelamp van de accu en
de digits knipperen, en de motor
valt stil. (740 IOX, 540 IX)
Het bericht "BATT" verschijnt.
(340 IX)
De controlelamp "Accu" en het
bericht op de "Digits" knipperen:
het voltage is hoger dan 12V en
de machine wordt uitgeschakeld.
8. De motor draait, de controlelamp
"Accu" en het bericht op de
"Digits" knipperen: het voltage is
lager dan 12V. (740 IOX, 540 IX)
Het bericht "BATT" verschijnt.
(340 IX)
9. Een moeilijke start of een onregel-
matige werking van de motor.
10. Tijdens de werkzaamheden is er
krachtverlies van de motor.
11. De controlelamp van de accu
gaat niet uit na enkele minuten
van werking. (740 IOX, 540 IX)
12. De controlelamp van de olie licht
op tijdens de werkzaamheden.
(740 IOX, 540 IX)
13. De motor slaat af, zonder aan-
wijsbare reden.
Benzinekraan gesloten.
Geen benzinetoevoer.
Ontstekingsdefect.
De accu is onvoldoende opgeladen.
Zekering voor het opladen verbrand.
Accu defect.
Het bericht op de "Digits" duidt aan
dat het voltage hoger is dan 12V;
overspanning aanwezig.
De accu is boven de uitschakeldrem-
pel voor overspanning.
Als de conditie aanhoudt:
Zekering voor het opladen verbrand.
Accu defect.
De acculader is defect.
Problemen in de verbranding.
De rijsnelheid is te hoog ten opzichte
van de maaihoogte.
Onvoldoende lading.
Problemen met de smering van
de motor.
- De brandstof is op.
- P robeer de motor opnieuw te
starten.
NL - 9
Open de benzinekraan.
- Controleer het benzinepeil.
- Controleer de benzinefilter.
- Controleer de bevestiging van de
bougiekap.
- Controleer dat de elektroden niet vuil
zijn en of hun onderlinge afstand juist is.
Laad de accu op.
Vervang de zekering.
Vervang de accu.
Contacteer een erkend servicecentrum.
Contacteer een erkend servicecentrum.
Vervang de zekering.
Vervang de accu.
Contacteer een erkend servicecentrum.
Reinig of vervang de luchtfilter.
Verminder de voortbewegingssnelheid
en/of verhoog de maaihoogte.
Contacteer een erkend servicecentrum.
- Schakel de machine onmiddellijk uit.
- Herstel het oliepeil
(als het probleem aanhoudt, moet een
erkend assistentiecentrum gecontac-
teerd worden).
Tank benzine. Als het probleem aan-
houdt, moet een erkend assistentiecen-
trum gecontacteerd worden.