nl - Vertaling van origineel
1.1 Productdesign
De application manager is de controller in het Nexi-
™
con
systeem.
Belangrijkste kenmerken:
• Controle en bewaking van een pompstation
• Aansluiting op bewakingssystemen via fieldbus
• Plug and play-functionaliteit als standaardinstal-
latie
• Configureerbaar voor verschillende toepassingen
• Optionele programmering met CODESYS
• Een real-time klok (RTC) gevoed door een batte-
rij
• Mogelijkheid om een SD-kaart te installeren
• Analoge ingangen, en digitale ingangen en uit-
gangen
De module krijgt stroom vanaf de achterwand.
Product-
Onderdeel-
naam
nummer
XAM 912
848 21 00
1.2 Beschrijving van het systeem
™
De Nexicon
is een programmeerbaar en uitbreid-
baar bewakings- en controleplatform. Nexicon
ontworpen als een modulair systeem waarbij elke
module wordt geconfigureerd om verschillende be-
drijfsmiddelen of reeksen functies te bewaken of te
controleren.
De communicatie tussen de modules in het systeem
verloopt via de achterwand.
De communicatie met een webinterface of met een
SCADA-systeem verloopt via de application mana-
ger. De communicatie naar een Xylem HMI of een
servicetool verloopt via de voedingsmodule aan de
achterwand.
Deze afbeelding toont een voorbeeld van een confi-
guratie van een besturing voor een pompstation. De
volgende modules zijn van links naar rechts te zien:
Achterwand voedingsmodule, application manager,
twee pompmodules en een I/O-module. Alle modu-
les zijn aangesloten op de achterwand.
2 Installatie
2.1 Installatievereisten
De veiligheid van elk systeem dat deze modules be-
vat, valt onder de verantwoordelijkheid van de sa-
mensteller van het systeem.
6
Beschrijving
Besturingsmodule voor
een pompsysteem voor
afvalwater
™
is
De veiligheidsvoorschriften moeten vóór de installa-
tie worden gelezen.
• Voor gebruik binnen. De modules zijn IP20.
• Bedrijfstemperatuur -20°C - +60°C (-4°F -
+140°F)
• Voor Noord-Amerika en andere toepasselijke
markten
– De modules moeten worden geïnstalleerd in
een industriële schakelkast.
• IEC-vereisten
– De modules moeten worden geïnstalleerd in
een veiligheidskast met minimaal klasse
IP54.
• De modules moeten worden geïnstalleerd op een
™
Nexicon
achterwand.
• Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zorg ervoor
dat er voldoende lucht is voor de koeling.
• De modules moeten worden geïnstalleerd in de
richting die is aangegeven in de afbeeldingen.
• Alle apparatuur die op de modules wordt aange-
sloten moet voldoen aan de plaatselijke normen
en voorschriften.
• De voeding en alle aangesloten spanningen la-
ger dan 30 V
, 60 VDC of 42.4 V
RMS
conform PELV zijn overeenkomstig EN/IEC/CSA/
UL61010-2-201.
• De maximumstroom voor de klemmenblokken is
15 A.
• Het systeem moet worden uitgeschakeld voordat
een nieuwe module wordt geïnstalleerd.
•
De kabels die op de modules worden
aangesloten, moeten aan de volgende eisen vol-
doen:
– 0,2 mm² tot 2,5 mm² (AWG 24 tot AWG 12)
– Minimum nominale temperatuur + 105°C
(+ 221°F)
– Alleen koperen geleiders
• EMC-vereiste – De kabels die zijn aangesloten
op HMI, Ethernetnetwerk, RS-485-klemmen en
analoge ingangen moeten afgeschermd worden.
2.2 Algemene digitale ingangen
Een algemene digitale ingang kan worden geconfi-
gureerd als actief of passief.
• Indien geconfigureerd als actief, moet de digitale
ingang worden verbonden met GND om de gere-
lateerde functie te activeren. Een open ingang
deactiveert de functie.
• Indien geconfigureerd als passief, schakelt ver-
binding met GND de gerelateerde functie uit, ter-
wijl een open ingang de functie activeert.
2.3 Installeer de application manager
Voor afbeeldingen, zie de bijlage.
De module is geïnstalleerd op een achterwand, on-
middellijk rechts van de achterwand van de voe-
dingsmodule.
1. Installeer de RTC-batterij.
De RTC-batterij is inbegrepen.
a) Open het batterijklepje.
b) Plaats de batterij in de batterijhouder.
Als de batterij al geplaatst is bij levering, ver-
wijder dan de beschermfolie die de batterij
van de batterijhouder scheidt.
c) Sluit het batterijklepje.
2. Installeer een SD-kaart, indien van toepassing.
zullen
PIEK