max. 50 mm
•
Registratiediepte koper:
DEEP:
Voor koperen buizen, metaal, hout
•
Registratiediepte voor koper:
•
Registratiediepte voor metaal:
•
Registratiediepte voor hout:
AC:
Voor spanningvoerende leidingen
•
Registratiediepte:
6.3 Kalibratie
Het apparaat moet vóór elke meting worden
gekalibreerd op het afgezochte gebied (muur,
vloer of plafond). De kalibratie moet om de 60
seconden worden herhaald, om het optreden van
meetfouten te reduceren.
•
Schakel het apparaat in (zie 6.1) en selecteer
de gewenste functie (zie 6.2).
•
Houd het apparaat altijd met de achterkant
tegen het oppervlak.
•
Kies een plaats waar het eerder onwaar-
schijnlijk is dat daar het gezochte materiaal
wordt gevonden.
•
Druk op de plaatsbepalingstoets (2) en houd
deze ingedrukt.
•
Beweeg het apparaat niet.
•
Na 3 korte pieptonen is de kalibratie afgeslo-
ten.
•
Begin nu met het zoekproces.
6.4 Zoekproces (fi g. 2-4)
Het zoekproces is in alle 4 de functies hetzelfde.
Aanwijzing!
Er moet telkens tweemaal met het apparaat „over
het object heen bewogen" worden. Het „erover-
heen bewegen" moet gebeuren in tegengestelde
richtingen.
Het apparaat tijdens het zoekproces niet optillen
of kantelen.
•
Schakel het apparaat in (zie punt 6.1) en se-
lecteer de gewenste functie (zie punt 6.2).
•
Voer de kalibratie uit zoals beschreven in punt
6.3.
•
Zet het apparaat op de muur en beweeg het
langzaam en in horizontale richting langs de
muur.
•
Wanneer u het gezochte object nadert, ver-
schijnen min. 2 balken in het display (1) (zie
fig. 2a).
•
Hoe dichterbij u komt, des te meer balken er
verschijnen (zie fig. 2b).
Anl_TC_MD_50_SPK2.indb 33
Anl_TC_MD_50_SPK2.indb 33
NL
•
Teken een markering af op de plaats waar het
max. 24 mm
staafdiagram in het display (1) helemaal is
gevuld.
•
Herhaal dit proces van de andere kant (zie
fig. 3a / 3b).
•
max. 38 mm
Teken opnieuw een markering af wanneer het
max. 38 mm
staafdiagram in het display (1) helemaal is
max. 19 mm
gevuld.
•
Het gezochte object bevindt zich nu tussen
de beide markeringen.
max. 50 mm
Aanwijzing!
Het kan nuttig zijn om het zoeken naar het object
te herhalen met een 90° gedraaide zoekrichting
(zie fi g. 4), om de extensie van het object beter te
kunnen bepalen.
Metaalbalken die parallel aan het apparaat lopen,
kunnen de sensor van het apparaat storen.
De permanente indicatie van maar één balk
betekent niet dat er een object werd herkend. U
kunt er alleen zeker van zijn een object te hebben
geregistreerd, wanneer het apparaat alle balken
weergeeft.
Waarschuwing!
Wanneer in de AC-modus een fl itssymbool wordt
weergegeven samen met het staafdiagram, dan
gaat het bij het gevonden object om een ELEKT-
RISCHE LEIDING.
Draagbalken en elektrische leidingen die vlak
naast elkaar lopen, kunnen de eenduidige her-
kenning van de afzonderlijke objecten verhinde-
ren en het zoekresultaat mogelijkerwijs vervalsen.
Indien de kabels langs een bekend traject lopen,
maar het apparaat deze in de AC-modus niet
kan vinden, gebruik dan de METAL-modus. Een
reden hiervoor zou kunnen zijn dat de kabels in
dit geval door een metalen afdekking worden
afgeschermd.
- 33 -
13.06.2017 14:29:55
13.06.2017 14:29:55