NL
5. PROGRAMMERING VAN DE WERKZAAMHEDEN
Volg de programmeerstappen in dit hoofdstuk zorgvuldig. Neem de tijd om de programmering de eerste keer
goed te doen. Het is handig om een tweede persoon de programmeerstappen in de handleiding te laten lezen
terwijl u waarden invoert met de bedieningstoetsen.
Werkingsmodi:
Deze pompen hebben twee bedrijfsmodi: Handmatig en Automatisch. U kunt heen en weer schakelen naar de
bedrijfsmodus van uw voorkeur. Om van de ene naar de andere modus over te schakelen, drukt u tegelijkertijd
op de knoppen «UP» en «DOWN».
1.0 - BEDRIJFSMODUS HANDBEDIENING
1.1 - De handmatige modus heeft vier standaardsnelheden: «LOW», «MEDIUM», «HIGH», «FULL».
Snelheidstabel
Laagste snelheid
Maximale snelheid
Standaardsnelheid
1.2 - De standaardsnelheden kunnen niet worden gewijzigd. U kunt echter een pompsnelheid tijdelijk op een
standaardinstelling zetten met de «UP» of «DOWN» knoppen.
1.3 - Zodra de tijdelijke snelheid is ingesteld, drukt u op de toets «SET» om naar de volgende standaardsnelheid
te gaan.
1.4 - Als u de pomp handmatig uitschakelt, kan het huidige toerental bij het volgende gebruik automatisch
worden opgeslagen.
2.0 - AUTOMATISCHE BEDRIJFSMODUS
Om de automatische modus te programmeren, druk
eenmaal op «SET».
De automatische modus werkt pas als de huidige
tijd en de tijd- en snelheidsinstellingen zijn
geprogrammeerd. Volg de onderstaande instructies
om de huidige tijd en de tijd- en snelheidsinstellingen
voor elk segment te programmeren.
*In de handmatige modus werkt de pomp op de door
de gebruiker ingestelde constante snelheid.
LAAG
MEDIUM
1150
1150
3450
3450
1150
1700
HOOG
VOLLEDIG
1150
1150
3450
3450
2800
3450