NL
Controleer het werkgebied grondig voordat u met het werk begint en verwijder daarbij voorwerpen die bij het werpen door lucht-
stralen gevaar kunnen opleveren. Verwijder ook voorwerpen die onder invloed van luchtstromingen onbedoeld kunnen bewegen,
bijv. door ze om te kiepen en een gevaar kunnen veroorzaken. Vanuit het werkgebied moet een veiligheidszone van ten minste
15 m breed worden ingesteld. De veiligheidszone mag voor niemand toegankelijk zijn, vooral niet voor kinderen. Personen die
de veiligheidszone betreden, moeten voorzichtig zijn en dezelfde persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken als de bediener
van de machine.
Richt de blaasmond altijd naar beneden in de richting van de te reinigen grond. Richt het niet op andere mensen of dieren.
Gebruik geen luchtstroom op een te los oppervlak. Het stof dat bij een dergelijk gebruik vrijkomt, maakt het niet mogelijk de
werkplek te observeren, waardoor in noodgevallen niet adequaat kan worden gereageerd. Richt de luchtstroom zoveel mogelijk
in dezelfde richting als de wind. Dit voorkomt dat verontreinigingen in het reeds gereinigde gebied terechtkomen. Gebruik de blad-
zuiger altijd als de zak correct is geïnstalleerd. Controleer tijdens het gebruik regelmatig het vulniveau van de zak en maak deze
leeg. Als u de zak te vol doet, gaat de doorgankelijkheid verloren. Gebruik de tuinzuiger niet om nat, vochtig of heet afval aan te
zuigen. Zuig geen bouwafval en stof aan dat is vrijgekomen bij bouwwerkzaamheden, bijv. stof dat is ontstaan bij het slijpen van
gipssteen. Het product is niet bedoeld voor gebruik met dergelijke materialen. Als het product over toerenregulatie beschikt, stel
dan het laagste toerental in waarmee het geplande werk mogelijk is. Hogere snelheden veroorzaken meer lawaai en ook snellere
slijtage van het product. Zorg bij het verplaatsen tijdens de werkzaamheden voortdurend dat het evenwicht bewaard blijft. Niet
renen, springen of te ver reiken. Gebruik het product niet om een oppervlak te reinigen dat niet zichtbaar is.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Koppel de accu's los van het product wanneer het werk is voltooid en ga verder met het onderhoud. Verwijder het mondstuk en
ook de zak indien deze in gebruik was. Reinig de ventilatieopeningen en de inlaat- en uitlaatopeningen met een zachte borstel
of kwast met haren van kunststof. Reinig de behuizing, het handvat en de bedieningselementen met een zachte, licht vochtige
doek en droog ze vervolgens af. Een persluchtleiding van maximaal 0,3 MPa mag ook worden gebruikt voor reinigingsdoeleinden.
Nadat het mondstuk is verwijderd, kan het met een waterstraal worden gereinigd en vervolgens worden gedroogd of laten drogen.
Dompel het apparaat of de accu's niet onder in water of een andere vloeistof. Reinig het apparaat niet met een waterstraal of an-
dere vloeistof. De zak wordt leeggemaakt door de schuifregelaar te schuiven en vervolgens wordt het stof verwijderd met behulp
van een persluchtstroom van maximaal 0,3 MPa. Niet gebruiken voor het reinigen van scherpe voorwerpen, schuurmiddelen,
oplosmiddelen of alcohol. Wees extra voorzichtig bij het reinigen van de messen die aan de rotor vastzitten. Messen hebben
scherpe randen en contact ermee kan letsel veroorzaken.
Reserveonderdelen
De gebruiker mag niet zelfstandig onderdelen vervangen behalve het mondstuk en de zak. Een gedetailleerde lijst van reserveon-
derdelen voor het product vindt u in de rubriek "downloads" van het productblad op de website van TOYA SA: toya24.pl.
Opslag van het apparaat
Bewaar het apparaat gedemonteerd. De opslaglocatie moet zodanig zijn dat ongeoorloofde toegang tot het apparaat wordt voor-
komen. De opslagruimte moet worden beschermd tegen vocht, direct zonlicht en overmatige hitte. Bewaar het apparaat in een
temperatuurbereik van 0~+40
C, met een relatieve vochtigheid van niet meer dan 80%. Het verdient aanbeveling het apparaat
O
in de fabrieksverpakking op te bergen.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
83