Nederlands
Ingebruikneming
• Na de montage van de analoge module moeten alle desbetreffende scheidingen en
verbindingsleidingen en aanluitingen voldoen aan de voorwaarden in hoofdstuk 6.4 conform
EN 60079-11.
• Op het ogenblik van de installatie is de leidingkamer (6ES7393-4AA00-0AA0) te monteren of tussen
de niet-eigenveilige stroomkringen is door het invoegen van een scheidingswand voor een
minimumafstand van 50 mm (minimale draadlengte) te zorgen resp. de aansluitingsdelen zijn extra te
isoleren (bijv. met krimpslang).
Voedingsleidingen met afsluitmoffen
Leidingskamer
Ex [i] Signaalleidingen met afsluitmoffen
Het kan gebeuren dat tussen de afzonderlijke modules de minimale draadlengte niet wordt
aangehouden, bijv. bij een gemengd gebruik van explosievaste en standaardmodules. Als de
minimale draadlengte tussen leidende delen van explosievaste en standaardmodules < 50 mm
bedraagt, dan hebt u de volgende mogelijkheden om de draadlengte tussen de modules aan te
houden:
1. Gebruik het ex-scheidingselement (6ES7 195-1KA00-0XA0) in combinatie met busmodule met
actieve achterwandbus.
2. Als u geen busmodule met actieve achterwandbus gebruikt, kan alternatief de plaatshoudermodule
DM 370 (6ES7 370-0AA01-0AA0) worden geplaatst.
• Voor het gebruik van de meetingangen met de aangegeven maximumwaarden voor aansluiting op de
actieve (extern gevoede) sensor, moeten de niet-gebruikte transmitteruitgangen 3 en 12 van de
frontstekker met passende kunststoftappen worden gesloten.
• Bij de bedrading moet u op een strikte scheiding letten van eigenveilige en niet-eigenveilige leidingen.
Zij dienen in gescheiden kabelgoten te worden gelegd.
A5E42132375-AA
Processtekker met
schroefaansluiting
Nederlands