Afb. 4 – Afmetingen van het apparaat
Steek de stekker van het apparaat (24) pas in een vol-
gens de voorschriften geïnstalleerd en vrij toegankelijk
stopcontact als de watertoevoer en de -afvoer in orde
zijn (zie het volgende hoofdstuk).
7.2. Wateraansluiting
LET OP!
Schade aan het apparaat!
Wanneer het apparaat onjuist wordt aangesloten, kan het
beschadigd raken.
De slang mag niet geknikt zijn en moet zorgvuldig
worden aangesloten.
Wanneer de waterleidingen nieuw zijn of langere tijd
niet zijn gebruikt, laat dan het water enige tijd stromen
tot gewaarborgd is dat het water helder en vrij van
verontreinigingen is. Wanneer deze voorzorgsmaatre-
gel niet wordt uitgevoerd, bestaat het gevaar dat de
watertoevoer verstopt en het apparaat beschadigd
raakt.
Gebruik als het apparaat ter vervanging van een oud
apparaat is bedoeld nooit oude slangensets voor de
aansluiting. Sluit het apparaat aan met de meegelever-
de nieuwe slangensets.
Sluit het apparaat aan op een drinkwaterleiding met
een watertemperatuur van maximaal 60 °C.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde of in deze ge-
bruiksaanwijzing als geschikt omschreven accessoires.
Let erop bij het aansluiten op het drinkwater dat u het
apparaat met een veiligheidsinrichting tegen verontreini-
ging van het drinkwater door terugstroming (conform DIN
EN 1717) aansluit. Wij adviseren de installatie, inclusief de
water- en elektrische aansluitingen en ook de reparaties
door gekwalificeerd vakpersoneel te laten uitvoeren.
Wanneer de meegeleverde slang niet op uw waterkraan
past, neem dan contact op met uw sanitairdealer, waar u
een adapter kunt aanschaffen.
48
4 2 0
435
Sluit de watertoevoerslang (25) op een koudwaterkraan
U kunt de toevoerslang aansluiten op een warmwater-
kraan, mits de watertemperatuur niet hoger wordt dan
60 °C. De spoelduur wordt hierdoor met ca. 15 minuten
verminderd.
Draai de slangaansluiting handvast aan.
De waterslang is geschikt voor een waterdruk van circa 10
bar. Wij adviseren u om de watertoevoer na gebruik dicht
te draaien, vooral wanneer uw huisaansluiting niet is voor-
zien van een drukregelaar.
7.3. Water handmatig vullen
Voordat u water toevoegt, drukt u op de toets
vaatwasser in te schakelen.
In de plaats van de watertoevoer via een waterkraan te
gebruiken, kunt u het apparaat ook handmatig met water
vullen (zie Afb. 6).
Er moet water worden bijgevuld zodra het waarschu-
wingslampje
horen.
Vul de maatbeker (7) met schoon leidingwater.
Verwijder het watertankdeksel (12).
Vul de watertank met het water (min./max. 5 liter). Let
Plaats het watertankdeksel.
Afb. 5 – Waterslang aansluiten
met 3/4"-schroefdraad aan (zie Afb. 5).
Afb. 6 – Met water vullen
brandt. Er zijn geluidssignalen te
erop dat u het water langzaam en voorzichtig in de vu-
lopening giet, om morsen te voorkomen.
om de