NEDERLANDS
2.6
Hoofdcomponenten branderkamer
GA 60-85-110 (fig. 5)
A
Branderkamer
B
Gastoevoerleiding
C
Verstuiver
D
Ionisatiepen
E
Luchttoevoerleiding
F
Ontstekingspen
G Brander
2.7
Bedieningspaneel (fig. 7)
A
Resetknop + controlelamp
B
Gasaansluiting
C
Aansluiting ruimtethermostaat
D
Aansluitsnoer
E
Keuzeschakelaar:
-
0 = Uit
-
1 = Verwarmen
-
2 = Ventileren (niet verwarmen)
2.8
Accessoires
•
Ruimtethermostaat
•
Slang buitenluchtaanzuiging
•
Buitenluchtdoorvoer
•
Verrijdbaar onderstel (GA 60 en GA 85)
GA 42-60-85-110
GA 24-42-60-85-110
3
VOORBEREIDINGEN
3.1
Verpakking verwijderen
1. Verwijder de verpakking van de kachel.
3.2
Installatie
1. Zorg voor een stabiele opstelling van de
kachel.
De kachel kan zowel horizontaal als
vertikaal (omhoog- of
omlaagblazend) worden geplaatst.
Neem bij het plaatsen van de kachel
de minimale afstanden (H
vloer en het plafond in acht (zie fig.
11).
•
•
•
•
2. Hang de kachel aan de ophangogen op.
WAARSCHUWING
•
•
•
3. Sluit de meegeleverde gasslang met de
drukregelaar (A) en
slangbreukbeveiliging (B) aan op de
gasfles, voor GA 42 zie fig. 8, voor GA
60-85-110 zie fig. 9.
40.020.947 - rev. 04 - 2011
40.020.947 - rev 05 - 2016
Nederlands
) tot de
min
Horizontaal: minimaal 0.2 m
boven de vloer.
Vertikaal omlaagblazend:
minimaal 2.15 m boven de vloer
(voor GA 110 minimaal 1.70 m).
Vertikaal omhoogblazend:
minimaal 2.15 m onder het
plafond (voor GA 110 minimaal
1.70 m).
Het magneetventiel M (zie fig. 11)
dient altijd in verticale positie
geplaatst te worden (raadpleeg
uw dealer).
De kachel uitsluitend aansluiten
op de gasfles met de
bijgeleverde slang met
drukregelaar en
slangbreukbeveiliging.
Gasflessen uitsluitend rechtop
gebruiken.
Gasflessen niet in de hete
luchtstroom plaatsen.
9
9