4. Installatie (zie Fig. 4 a/b/c)
Plaatsen in overdekte positie
Zorg ervoor, dat als volgt, altijd voldoende luchttoevoer beschik-
baar is (zie Fig. 1):
• Zorg voor een voor dit doel geschikte luchtinlaat en uitlaat
(een open raam of andere methode).
• Plaats de luchtinlaat van de nakoeler, indien mogelijk, tegen
de luchtinlaat zodat maximum koeling wordt verkregen (tussen
de nakoeler en de wand moet een opening worden gehand-
haafd van 500 mm teneinde onderhoud van de ventilator
mogelijk te maken).
• Plaats de luchtinlaat van de nakoeler nooit in de buurt van een
(warme) luchtcompressor.
Plaatsen in de buitenlucht
Als de nakoeler in de buitenlucht wordt geplaatst moet altijd re-
kening worden gehouden met de volgende richtlijnen (zie Fig. 2):
• Het is aanbevolen om de unit onder een afdak te plaatsen.
• Plaats de nakoeler nooit in posities waar bladeren en andere
onzuiverheden in de luchtinlaat kunnen worden gezogen.
• Plaats een thermostatische veiligheids-uitschakeling van de
thermostaat (stop = 3 °C; opnieuw starten = 6 °C) op de uitlaat
voor de gecomprimeerde lucht van de nakoeler teneinde te
voorkomen dat condensatie in de lucht kan bevriezen.
Om ook bij harde wind of ongunstige weersomstandigheden de
stabiliteit van de apparatuur te garanderen, moet deze met behulp
van de gaten onderaan de poten en geschikte bevestigingselemen-
ten aan de grond worden bevestigd.
PLAATS DE NAKOELER ALTIJD OP EEN PLAATS WAAR EEN
ZO LAAG MOGELIJKE LUCHTTEMPERATUUR HEERST.
a) De unit moet worden geïnstalleerd in omgevingen waarin
de op het plaatje vermelde temperatuurlimieten gewaar-
borgd worden. Deze limieten moeten onder alle omstandig-
heden worden gerespecteerd.
b) De unit moet worden beschermd (lucht-/gaszijde) door één
of meer veiligheidskleppen die in elk geval waarborgen dat
de druk niet wordt overschreden.
Deze kleppen moeten dusdanig gemonteerd worden dat, in
het geval dat er eventueel vloeistof uitspuit, deze niet op de
operatoren terechtkomt.
c) Als het circuit van de gecomprimeerde vloeistof onderhevig is
aan trillingen, moet de unit worden verbonden met buigzame
slangen of dempers, of moet zij zodanig op het circuit worden
aangesloten dat de trillingen worden opgeheven.
Als het circuit onderhevig is aan drukpulsaties met een omvang
van meer dan 10% van de nominale druk, moeten zij onder
deze limiet worden teruggebracht door verbinding met pulsa-
tiedempers.
d) De lucht in de omgeving van de unit mag geen vaste of gas-
vormige vervuilingen bevatten. Elk pers- of condensgas kan
zuren of chemische producten produceren, die de unit zouden
kunnen beschadigen.
Let op zwavel, ammoniak en chloor, en bij installatie in omge-
ving van zeewater. Neem voor adviezen of hulp contact op met
de fabrikant.
e) Zorg voor goede steunen voor de in- en uitgangsleidingen van
de lucht/het gas indien deze gevaarlijke druk uitoefenen op de
aansluitpoorten en/of -fl enzen.
f) Zorg voor geschikte beschermingen tegen seismische schok-
ken indien de unit in een seismisch gebied is geïnstalleerd.
20
g) Bescherm de unit tegen brand van buitenaf door gebruik te
maken van een geschikt brandpreventiesysteem op de instal-
latieplek.
h) Bij bedrijfstemperaturen boven 60°C moeten de nodige be-
schermingsmaatregelen worden genomen om brandwonden en
verbrandingen door onopzettelijke en/of toevallige aanraking
te voorkomen.
NEEM DE RICHTING VAN DE INGANGS- EN UIT-
GANGSPLAATJES VAN DE LUCHT EN HET WATER IN
ACHT.
AANSLUITINGEN VOOR GECOMPRIMEERDE LUCHT: De
leidingen voor de gecomprimeerde lucht dienen te worden aan-
gesloten op de van een schroefdraad/fl ens voorziene aansluitingen
op het apparaat.
Het apparaat moet onmiddellijk'benedenstrooms' van de com-
pressor worden geplaatst.Ook moet de separator 'benedenstrooms'
van de nakoeler worden geplaatst.
OMLOOPLEIDING: Plaats een omloopleiding met een eigen af-
sluiter (4 - Fig. 1/Fig. 2) plus extra afl uiters op de inlaat---uitlaat
van de nakoeler (5 - Fig. 1/Fig. 2).
5. Werking en onderhoud
VOOR DE SEPARATOR, ZIE BETREFFENDE HANDLEIDING.
De ingangstemperatuur van de vloeistof(fen) mag nooit hoger zijn
dan de temperatu(u)r(en) die op het plaatje worden vermeld. Voor
temperaturen die de op het plaatje vermelde limieten overschrij-
denmoet contact worden opgenomen met de fabrikant.
Stel de unit niet bloot aan belastingen die veroorzaakt worden
door herhaalde fl uctuaties in de ingangstemperatuur van de vloei-
stoff en.
Omeen optimale werking te waarborgenmoet u er zeker van zijn
dat het onderstaande onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd,
en dat de volgende regels in acht worden genomen:
• Verzeker een constante luchtstroom door de wikkeling van de
nakoeler.
• Tap alle water af uit de nakoeler als die niet wordt gebruikt
(teneinde ijsvorming te voorkomen).
ADS/ADT/ADW
Nederlands