OPMERKING:
Laat de microscooptafel (7) altijd eerst helemaal zakken voordat u
een ander objectief gaat gebruiken om eventuele beschadigingen
te vermijden.
Plaats het 10X oculair (No. 1, 1) in de Barlow lens (No. 1, 3).
Zorg ervoor, dat de Barlow lens volledig in het monoculaire kopstuk (No. 1, 4) is
geplaatst.
5. Waarneming
Nadat u de microscoop met de overeenkomstige verlichting heeft opgezet, dient u
zich aan de volgende principes te houden:
Begin elke waarneming met de kleinste vergroting, zodat het midden en de positie
van het voorwerp scherp te zien is.
Hoe groter de vergroting, des te meer licht heeft u voor een goede kwaliteit van
het beeld nodig.
Plaats het duurzame preparaat nu direct onder het objectief op de microscooptafel
(7). Het te observeren object moet hierbij precies boven de verlichting liggen.
Kijk door het oculair (1+2) en draai het instellingswieltje (8) voorzichtig rond totdat
u een scherp beeld kan zien.
Teneinde nu een groter vergroting te krijgen, dient u langzaam de Barlow lens (No.
2, 3) uit het monoculaire buisje (No. 2, 4) te trekken. Bij een bijna volledig uitge-
trokken Barlowlens is de vergroting bijna tweevoudig.
Als u de vergroting nog groter wil hebben, kan u het 16X oculair (2) in de objectief
revolver (6) zetten en die dan in hogere posities zetten (10X / 40X).
TIP:
i
Al naar gelang het gebruikte preparaat geven hogere vergrotingen in
individuele gevallen geen beter beeld!
Als de vergrotingspositie verandert (verwisseling van oculair of objectief lens, het
uittrekken van de Barlow lens), moet de scherpte van het beeld opnieuw ingesteld
worden door het instellingswieltje (7) rond te draaien.
OPMERKING:
Ga hierbij uiterst voorzichtig te werk. Als u de microscooptafel te
snel naar boven laat komen, kunnen het objectief en de objectdra-
ger met elkaar botsen en beschadigd raken!
6. Te observeren object –
Aard en preparatie
6.1. Eigenschappen van het te observeren object
Met deze microscoop, een zogenaamde oplicht- en doorlichtmicroscoop, kun-
nen doorzichtige alsook ondoorzichtige objecten bekeken worden. Bekijken we
ondoorzichtige (opake) voorwerpen met deze microscoop, bvb. kleinere dieren,
plantendelen, weefsels, stenen enz., dan valt het licht op het te bekijken voor-
werp, wordt daar teruggekaatst en raakt door het objectief en het oculair, waardoor
het vergroot wordt, en zo aan het oog (oplichtprincipe, keuzeschakelaarinstelling:
„I"). Bij doorzichtige voorwerpen (transparante) valt het licht van beneden door het
voorwerp op de objecttafel, wordt door de objectief- en oculairlenzen vergroot en
geraakt dan in ons oog (doorlichtprincipe, keuzeschakelaarinstelling: „II").
Veel kleine waterdiertjes, plantendelen en delicate onderdelen van dieren zijn al
van nature transparant, andere objecten moeten echter eerst worden geprepa-
peerd. Dit kan door ze voor te behandelen of te doordrenken met hiervoor ge-
schikte middelen (media), waardoor ze doorzichtig worden of door ze in plakjes te
snijden (met de hand of met de microcut) en deze plakjes dan te onderzoeken. In
het volgende gedeelte worden deze methoden uit de doeken gedaan.
NL
31