Tabla de contenido

Publicidad

ingebouwde roze-ruisgenerator aangesloten op een
spectrumanalyzer of met een goed getraind gehoor
kan men een optimale afregeling verkrijgen. Door de
veelzijdige afregelmogelijkheden kan de MEQ-2152
eveneens gebruikt worden voor om het even welke
egalisatie van de frequentieweergave en voor de
afregeling van toestellen met een lijnniveau.
4 Montage
De equalizer is geschikt voor de montage in een 19"-
rack maar kan ook gebruikt worden als tafelmodel.
5 Aansluiting
De equalizer kan naar wens geplaatst worden tus-
sen bijvoorbeeld een voor- en eindversterker, tussen
een mengpaneel en vermogenversterker of in de
effectweg van een mengpaneel.
De ingangen en uitgangen zijn apart voorzien
voor kanalen 1 en 2. Om de kanalen bij stereoge-
bruik niet door elkaar te mengen, is het aan te raden
steeds kanaal 1 te gebruiken als linker kanaal en
kanaal 2 als rechter kanaal.
5.1 Ingangen
Het ingangssignaal moet een lijnniveau hebben. Als
ingang voor elk kanaal kunnen de XLR-jacks (22), de
6,3-mm-jacks (23) of de cinch-jack (25) gebruikt wor-
den. De XLR-stekkers en de 6,3-mm-jacks zijn geba-
lanceerd, maar kunnen ook ongebalanceerd aan-
gesloten worden. Verbind hiervoor de pinnen 1 en 3
op de XLR-plug resp. de contacten GND (ground) en
de "-" van de 6,3-mm-plug. De aansluiting wordt in
figuur 3 getoond.
5.2 Uitgangen
Als uitgang voor elk kanaal kunnen de XLR-jacks
(21), de 6,3-mm-jacks (20) of de cinch-jacks (24)
gebruikt worden. De XLR en de 6,3-mm-jacks zijn
gebalanceerd, maar zij kunnen eveneens onafhan-
kelijk van de ingang ongebalanceerd aangesloten
worden. Hiervoor sluit u pin 3 van de XLR-ingang
resp. de "-"-aansluiting van de 6,3-mm-jack niet aan.
De aansluiting is te zien in figuur 3.
5 Conexión
El ecualizador puede instalarse entre el preamplifi-
cador y el amplificador de potencia, entre la mesa de
mezcla y el amplificador o en una vía de efectos de
una mesa de mezcla. Con señales estéreo, serán
necesarios dos ecualizadores.
Las entradas y salidas de los dos canales están
separadas. Se recomienda no mezclar los dos cana-
les y usar siempre el canal 1 para el canal izquierdo
y el canal 2 para el canal derecho.
5.1 Entradas
La señal de entrada debe ser de nivel LINE. En cada
canal, pueden usarse las conexiones RCA (22), XLR
(23) o Jack 6,3 mm (25). Las conexiones XLR y jack
6,3 mm son balanceadas, pero también pueden
conectarse sin balancear. En la clavija XLR, puntear
los pines 1 y 3 y en el jack 6,3 mm los contactos
"GND" (masa) y "-". La conexión de los pines, sin
balancear, se describe en la figura 3.
5.2 Salidas
Puede usarse como salida en cada canal, la cone-
xión XLR (21), jack 6,3 mm (20) o RCA (24). La
conexión XLR y jack 6,3 mm es balanceada, pero
también pueden conectarse sin balancear, indepen-
dientemente del tipo de conexión en la entrada. Para
utilizarlo sin balancear no conectar el pin 3 de la cla-
vija XLR o el contacto "-" del jack 6,3 mm. La cone-
xión de los pines se describe en la figura 3.
5.3 Alimentación principal y masa.
En todos los equipos HiFi existe un punto común
para la conexión de la masa. Generalmente, se
escoge el chasis del preamplificador. Para evitar
realimentaciones, se incluye un interruptor (19) para
separar esta conexión.
Por último, conectar el ecualizador con el cable
de alimentación principal en una toma (230 V~/
50 Hz). Antes de la primera conexión poner todos los
controles en la posición media y si es necesario,
desconectar el pulsador EQ (10 +13).
5.3 Netaansluiting en aarding
In ieder HiFi-systeem moet er een gemeenschappe-
lijke massa zijn die op een bepaalde plaats geaard
is. In de meeste gevallen wordt hiervoor het voorver-
sterkerchassis genomen. Om aardlussen te vermij-
den is er op het mengpaneel een massaschakelaar
(19) voorzien. Is er reeds een ander aardingspunt
aanwezig in het muzieksysteem dan moet massa-
schakelaar (19) ingedrukt worden.
Verbind tenslotte de equalizer via het bijgeleverde
snoer met het stopcontact (230 V~/50 Hz). Plaats
alle regelaars in de middelste stand alvorens in te
schakelen en schakel indien nodig de EQ-toetsen
(10 +13) uit (niet ingedrukt).
6 De equalizer instellen
Voor de afregeling verwijdert u de berschermingskap
van het front. Na de instelling kan deze kap terug
aangebracht worden om ongewenste verkeerde
instellingen van de equalizer te voorkomen.
6.1 Inschakelen
1) Plaats alle regelaars in de middelste stand alvo-
rens in te schakelen. Zorg ervoor dat de EQ-scha-
kelaar (10 +13) niet ingedrukt is.
2) Schakel de equalizer met de POWER-schakelaar
(14) in. De ON-LED (15) licht op.
6.2 Algemene informatie over de frequentie-
bereiken
Het bereik van het menselijke gehoor reikt van onge-
veer 20 Hz tot 20 kHz, de bovengrens is voor een
groot gedeelte afhankelijk van de leeftijd. Op een
leeftijd van bijvoorbeeld 65 jaar daalt deze boven-
grens onder de 10 kHz. Het gehoor is het gevoeligst
voor frequenties tussen 1 en 4 kHz. Binnen dit bereik
hoort men het best. Hierdoor worden veranderingen
van de equalizerinstellingen in dit bereik duidelijker
waargenomen dan veranderingen voor de hoge en
de lage frequenties.
Fig. 4 toont de grondtonen en de harmonischen
van sommige muziekinstrumenten en van de men-
selijke stem. Het grondtoonbereik (wit) geeft aan
6 Ajuste del ecualizador
Para el ajuste del ecualizador quitar la tapa de pro-
tección frontal. Puede volver a ponerse después del
ajuste, para evitar cualquier desajuste accidental.
6.1 Conexión
1) Antes de la primera conexión poner todos los
controles en la posición media y si es necesario,
desconectar el pulsador EQ (10 +13).
2) Conectar el ecualizador con el interruptor
POWER (14). El LED (15) de alimentación se
encenderá.
6.2 Información general de los rangos de fre-
cuencia
El rango de percepción del oído humano oscila apro-
ximadamente entre 20 Hz y 20 kHz, el límite supe-
rior, generalmente, varia con la edad. A los 65 años
este límite suele descender hasta los 10 kHz. La
mayor sensibilidad del oído se sitúa aprox. entre 1 y
4 kHz. Las modificaciones realizadas con el ecua-
lizador entre estos valores, podrán oírse más clara-
mente que los realizados en las frecuencias más
graves o agudas.
En la figura 4 pueden observarse las frecuencias
fundamentales y los armónicos de varios instrumen-
tos musicales, así como también la voz humana. El
rango fundamental (blanco) indica que tonos pueden
reproducirse. El rango armónico (gris) nos muestra
las frecuencias responsables del sonido caracterí-
stico de cada instrumento.
6.3 Ajuste del nivel de las frecuencias
Precaución! Con un exceso de amplificación en
los niveles de frecuencia, tanto en los graves
como en los agudos, puede sobrecargar y destruir
los altavoces.
Los ecualizadores adicionales del sistema HiFi,
por ejemplo en el amplificador, deben ponerse a
cero (posición media) y no deben modificarse en
ningún momento.
1) Presionar el botón EQ (10 +13). De esta forma se
activan los ajustes realizados en el ecualizador.
welke toonhoogte gespeeld kan worden. Het harmo-
nische bereik (grijs) toont de frequenties die verant-
woordelijk zijn voor klankleur van het instrument.
6.3 Instellen van het frequentiebereik
Opgelet! Bij een grote versterking vooral van de
bas- en tweeterbereiken kunnen luidsprekers snel
overbelast en beschadigd worden.
Extra equalizers in het Hifi-systeem, bijvoorbeeld
op de versterker, moeten eerst op nul (middelste
stand) geplaatst worden en mogen niet meer
veranderd worden.
1) Druk de EQ-toets (10 +13) in. Hierdoor worden de
instellingen geactiveerd. Zolang de regelaars in
de middelste positie staan, verandert de klank
niet.
2) De 30 Hz-toets (1 + 9) moet ingedrukt worden.
Hierdoor wordt het subsonische filter geactiveerd,
tegelijkertijd zijn de basluidsprekers beschermd
tegen frequenties die te laag zijn.
3) De 15 dB/6 dB-toets (2 + 8) mag aanvankelijk niet
ingedrukt worden. De groene LED "±6" licht op en
het bereik van de regelaars (11 +12) wordt op
±6 dB geplaatst. Het niveau kan zeer nauwkeurig
ingesteld worden. Is het 6 dB-bereik niet vol-
doende, plaats dan eerst de regelaars (11 +12)
opnieuw in de middelste stand en plaats het
regelbereik in de stand ±15 dB met de 15 dB/
6 dB-toets (2 + 8).
4) Wanneer de CLIP-LED's (3 + 7) oplichten, vermin-
der dan het ingangsniveau met de INPUT-rege-
laar (5).
5) De individuele regelaars voor het niveau van het
frequentiebereik moeten voor ieder kanaal afzon-
derlijk als volgt ingesteld worden. Met de inge-
bouwde roze-ruisgenerator aangesloten op een
spectrumanalyzer of met een goed getraind
gehoor kan men een optimale afregeling verkrij-
gen. Indien nodig kan de generator ingeschakeld
worden met de PINK NOISE-toets (4). Hierdoor
worden alle ingangen uitgeschakeld.
Mientras los controles se sitúen en la posición
media, el tono no sufrirá ningún cambio.
2) El botón 30 Hz (1 + 9) debe estar presionado. De
esta forma el filtro subsónico está activado, y al
mismo tiempo los altavoces de graves están pro-
tegidos de las frecuencias demasiado bajas.
3) El botón 15 dB/6 dB (2 + 8), para empezar, no
debe estar pulsado. De esta forma el rango de los
controles (11 +12) estará en ±6 dB. Podrá rea-
lizarse un ajuste muy preciso de los niveles. Si
con un rango de 6 dB no es suficiente, poner pri-
mero los controles (11 +12) en su posición media,
y luego pulsar el botón 15 dB /6 dB (2 + 8), para
pasar el control de niveles a ±15 dB.
4) Si los LEDs CLIP (3 + 7) se encienden, reducir el
nivel de entrada con el control INPUT (5 + 6).
5) Los ajustes de los niveles de frecuencia, deben
realizarse individualmente para cada canal. El
generador de ruido rosa integrado en el ecualiza-
dor y con la ayuda de un analizador de espectro,
ayudará a realizar un ajuste óptimo. Cuando sea
necesario, puede conectarse el generador con el
botón PINK NOISE (4). Todas las entradas se
desconectarán automáticamente.
6.3.1 Rango subwoofer (25 Hz, 40 Hz)
Es muy poco frecuente encontrar instrumentos que
produzcan este tipo de bajas frecuencias. Los con-
troles en este rango se utilizan generalmente para
suprimir posibles interferencias de ruidos (por ejem-
plo, ruidos de platos, o de conmutación) y deben
ajustarse en la zona negativa.
6.3.2 Rango grave (63 Hz, 100 Hz, 160 Hz, 250 Hz)
Muchos instrumentos musicales tienen en esta zona
sus frecuencias fundamentales. Si esta zona se
amplifica mucho se obtiene un sonido sólido y con
cuerpo. Si se atenúa mucho, será frágil, sin firmeza.
Si los altavoces se colocan desfavorablemente
(por ejemplo, en las esquinas de la habitación,
demasiado encarado hacia la pared, etc.), el grave
tiende a amplificarse, pudiéndose ecualizar con uno
o varios reglajes.
NL
B
E
11

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

24.3060

Tabla de contenido