een totale kabellengte tot 100 m aan te bevelen. Bij
NL
kabellengten vanaf 150 m is het aanbevolen om een
B
DMX-ophaalversterker tussen te schakelen (b.v. SR-
103DMX van "img Stage Line"). Breng de DMX-ver-
bindingen als volgt tot stand:
1) Verbind de DMX-ingang (9) met de DMX-uitgang
van het DMX-besturingsapparaat.
2) Verbind de DMX-uitgang (7) met de DMX-ingang
van het volgende DMX-gestuurde apparaat. Ver-
bind de uitgang hiervan opnieuw met de ingang van
het nageschakelde apparaat etc., tot alle DMX-
gestuurde apparaten in een kring zijn aangesloten.
De jack OUT (7) is uitgerust met een vergrende-
ling. Om de stekker eruit te trekken, drukt u de
PUSH-hendel omlaag.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-ge -
stuurde apparaat in de ketting af met een weer-
stand van 120 Ω (> 0,3 W): Soldeer de weerstand
vast aan de pinnen 2 en 3 van een XLR-stekker en
plug de stekker in de DMX-uitgang, of gebruik een
overeenkomstige afsluitstekker (b.v. DLT-123 van
"img Stage Line").
7.2 Het DMX-adres instellen
De rookmachine bezet een kanaal op het DMX-bestu-
ringsapparaat. Om de rookmachine te kunnen aanstu-
ren, moet ze op het adres worden ingesteld, dat op het
besturingsapparaat voor de machine is voorzien (b.v.
adres 1, als ze via kanaal 1 van het besturingsappa-
raat wordt gestuurd of adres 7, als ze via kanaal 7 van
de besturingsapparaat wordt gestuurd).
Het adres wordt via de via DIP-schakelaars (10) als
binair getal ingesteld. Het is het resultaat van de optel-
ling van de plaatswaarden (opschrift "1 ... 256") van de
betreffende DIP-schakelaars die op "ON" zijn inge-
steld, b.v.:
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Het is het makkelijkst om uit te gaan van de grootst
mogelijke plaatswaarde en de kleinere waarden erbij
op te tellen: de resulterende som is dan het adres.
22
Adres 1:
schakelaar nr. 1 op "ON"
Adres 6 (= 4 + 2):
schakelaars nr. 3 en nr. 2 op "ON"
Adres 13 (= 8 + 4 + 1):
schakelaars nr. 4, nr. 3 en nr. 1 op "ON"
8 Ingebruikneming
WAARSCHUWING 1. De rookblaasmond wordt zeer
2. Het apparaat mag alleen door
3. Gebruik het apparaat nooit
1) Sluit de rookmachine via het netsnoer (6) aan op
een stopcontact (230 V~/50 Hz).
2) Controleer het peil in de tank, alvorens de rookma-
chine in te schakelen, en vul zo nodig rookvloeistof
bij (
hoofdstuk 4).
3) Schakel het apparaat in met de POWER-schake-
laar (3); de schakelaar licht op. De rookmachine
warmt gedurende ca. 4 minuten op. Tijdens de
opwarmingsfase kan er nog geen rook geblazen
worden.
4) Als de opwarmfase beëindigd is, kan er rook wor-
den geblazen, ofwel gestuurd via de afstandsbe-
diening ofwel via DMX (
5) Schakel de rookmachine na gebruik uit met de
schakelaar POWER (3).
Laat het apparaat eerst afkoelen en maak de
tank volledig leeg, alvorens het apparaat te
transporteren!
Opmerking: Door nadruppelen van vloeistof kan het
apparaat ook na een rookuitstoot resp. na het uitscha-
kelen nog wat rook uitblazen.
8.1 Gebruik via de afstandsbediening
Zodra de groene LED (17) oplicht, is de opwarmfase
van de rookmachine beëindigd: Het apparaat is klaar
om rook uit te blazen.
8.1.1 Handbediening
Om rook handmatig uit te storten, drukt u op de groene
toets MANUAL (19): zolang deze wordt ingedrukt,
stoot het apparaat de maximale hoeveelheid rook uit.
De handbediening heeft prioriteit op de continuwerking
en de timerwerking, d. w. z. bij het drukken van de
groene toets stoot het apparaat steeds rook volgens
het max. debiet uit, zelfs als een van de andere
gebruiksmodussen is ingeschakeld.
heet. Raak deze nooit aan tij-
dens of kort na gebruik.
Gevaar voor brandwonden!
volwassen personen en nooit
zonder
toezicht
worden
gebruikt.
zonder rookvloeistof. Er be -
staat brandgevaar door over-
verhitting. Bovendien kan het
apparaat schade oplopen.
hoofdstuk 8.1 of 8.2).