de microfoonsignalen gebeurt digitaal en sto-
ringsarm op 2 van 16 selecteerbare kanalen in
de 2,4 GHz-band . Er kunnen twee ontvangers
met vier microfoons tegelijk worden gebruikt .
3.1 Conformiteit en goedkeuring
Hiermee verklaart MONACOR INTERNATIONAL
dat het transmissiesysteem TXS-2402SET in
overeenstemming is met de basisvereisten en
de overige geldende bepalingen van de richtlijn
2014 / 53 / EU . De verklaring van overeenstem-
ming kan bij MONACOR INTERNATIONAL wor-
den aangevraagd .
Het transmissiesysteem is operatief in de
2,4 GHz-band en is algemeen toegelaten in de
Lidstaten van de EU en de EFTA, en is vrij van
registratie en van taksen.
4 Ingebruikneming
1) Stel de ontvanger op (best op dezelfde hoogte
als deze van de microfoons) en richt de beide
antennes (1) loodrecht omhoog .
2) Sluit de uitgang van de ontvanger OUTPUT
(6) aan op de lijningang van het volgende
apparaat (bv . mengpaneel, versterker) . De
6,3 mm-jack is ongebalanceerd aangeslo-
ten en levert het mengsignaal van de beide
microfoonkanalen . Voor aansluiting kunt u
het bijgeleverde snoer gebruiken .
3) Voor de voedingsspanning van de micro-
foons: schuif het deksel van het batterijvak
aan de achterzijde van de microfoon in de
richting van de microfoonkorf en neem het
eraf . Plaats twee batterijen of accu's van het
mignontype (AA) in het batterijvak, zoals aan-
gegeven in het batterijvak en weergegeven
in figuur 4 .
Sluit het batterijvak opnieuw met het
deksel .
Geef lege of defecte batterijen resp .
accu's niet met het gewone huis-
vuil mee, maar verwijder ze als KGA
(bijvoorbeeld de inzamelbox in de
gespecialiseerde elektrozaak) .
4) Verbind de bijgeleverde netadapter met de
voedingsspanningsjack (8) en plug de stekker
in een stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
5 Bediening
1) Draai de volumeregelaar VOLUME (4) voor
beide microfoons in de stand "1", voordat
u de ontvanger een eerste keer in gebruik
neemt .
2) Schakel de ontvanger in: Houd de toets
(2) gedurende ca . 1 sec ingedrukt tot deze
oplicht .
3) Schakel een of beide microfoons telkens met
de toets
(9) in . De toets licht op tijdens het
bedrijf . Als de toets niet oplicht of begint te
knipperen, dan zijn de batterijen mogelijk te
zwak en moeten ze worden vervangen .
Na het inschakelen van een microfoon,
wordt er een radioverbinding met de ont-
vanger tot stand gebracht . Een LED (3) op de
ontvanger signaleert telkens een bestaande
verbinding met de overeenkomstige micro-
foon . Als een LED ondanks ingeschakelde
microfoon niet oplicht of flikkert, kan een
transmissiestoring door de andere microfoon
of een ander ap paraat hiervan de oorzaak
zijn . Wijzig in dit geval het transmissiekanaal
van de microfoon (
Als de transmissie verder gestoord blijft, con-
troleer dan of
– de batterijen in de microfoon te zwak zijn .
– de ontvangst wordt gestoord door voorwer-
pen in het transmissietraject of door andere
radiozenders (b .v . microgolfovens, WLAN,
babyfoon) . Metalen voorwerpen in de
omgeving van de zender of de ontvanger
kunnen het richteffect van de antenne
beïnvloeden .
– de ontvangst verbetert door de antennes
(1) te draaien .
– de afstand tussen zender en ontvanger te
groot is (reikwijdte ca . 20 m in gebouwen
of 30 m in de open lucht) .
4) Spreek of zing in de microfoon . Dek daarbij
het bereik van de zenderantenne (10) niet af,
omdat dit de reikwijdte reduceert . Stel met
de volumeregelaars VOLUME (4) voor beide
microfoons telkens het gewenste volume in .
5) Voor het uitschakelen van een microfoon
houdt u de toets
niet meer oplicht . Als er langer dan 5 minu-
ten niet in de microfoon wordt gesproken,
☞
hoofdstuk 5 .1) .
(9) ingedrukt tot de toets
17