Koelaggregaat inbouwen
6.2
Koelaggregaat monteren
De keuze van de correcte plaats voor opstelling van het aggregaat is
erg belangrijk. Om een optimale werking van het toestel te garanderen,
moet u de volgende punten in acht nemen:
Stel het koelaggregaat op een droge, beschermde plaats op. Stel het
koelaggregaat niet naast warmtebronnen zoals verwarmingen, gasovens,
warmwaterleidingen etc. op. Plaats het koelaggregaat niet op een plek
waar de zon er lang en direct op schijnt.
Installeer het koelaggregaat op boten indien mogelijk onder de waterlijn.
De verwarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken (afb. e,
pag. 8).
Bij het inbouwen van het koelaggregaat in een gesloten ruimte zoals
klerenkast, pantry of bakskist moet er voor openingen met een vrije
dwarsdoorsnede van minstens 200 cm² (25 cm x 8 cm) voor be- en
ontluchting worden gezorgd.
Let erop, dat de luchtstroom bij de condensator (afb. e 3, pagina 8)
niet wordt beperkt.
Houd een minimumafstand tussen condensator en wand (50 mm) aan.
CS-NC15: neem voor de montage de afbeelding van de boormal (afb. l,
pag. 11) en de montagetekening (afb. m, pag. 12) in acht.
6.3
Externe temperatuurregelaar monteren
Mechanische thermostaat
De regeling van de binnentemperatuur gebeurt afhankelijk van de oppervlak-
tetemperatuur van de verdamper resp. voor VD-14N en VD-15 afhankelijk
van de ruimtetemperatuur.
➤ Verbind het slakvormig opgerolde einde van de sensorleiding met behulp
van de klemplaat vast met de verdamper (niet VD-14N, VD-15). Deze is
bij VD-14N en VD-15 voorgemonteerd.
➤ Let erop, dat de sensorleiding niet ergens anders met de verdamper of
met de zuigleiding in aanraking komt.
132
Coldmachine
NL