STANDAARD TOEBEHOREN
C6DD
1 Zaagblad (bevestigd op het gereedschap) ............................................................ 1
2 Steeksleutel .................................................................................................................. 1
3 Aanslagplaat ................................................................................................................ 1
4 Vleugelmoer ................................................................................................................ 1
5 Acculader (UC24YFA) ................................................................................................. 1
6 Plastic doos ................................................................................................................. 1
De standaard toebehoren kunnen zonder nadere aankondiging gewijzigd worden.
EXTRA TOEBEHOREN (los verkrijgbaar)
1. Batterij (EB1814, EB18B, EB1820, EB1830H)
2. Zaagblad
Gebruik ... Zagen van verschillende soorten hout.
Buitendiameter
Doorsnee gat Aantal zaagtanden
165 mm
16 mm
165 mm
30 mm
3. Onderlegschijf (A)
..... voor 16 mm (Diameter van gat van zaagblad)
..... voor 30 mm (Diameter van gat van zaagblad)
4. Stof-verzamelset (D)
Sluit de afzuigslang aan om het zaagsel met behulp
van de stofzuiger op te zuigen. (Zie Afb. 30)
De extra toebehoren kunnen zonder nadere
aankondiging gewijzigd worden.
TOEPASSINGEN
Het zagen van verschillende houtsoorten.
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep goed vast en druk tegen de
vergrendelingen om de batterij te verwijderen. (Zie
Afb. 8,9)
1
3
2
16 stuks
16 stuks
4
VOORZICHTIG
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht
(Zie Afb. 9).
OPLADEN
Voor het gebruik van de boor-schroefmachine dient de
batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen. (met tusserpozen van 1 sekonde).
2. Steek de batterij in het acculader.
Steek de batterij stevig in de oplader, totdat deze
kontakt maakt met de bodem van de oplader. Let
bij het plaatsen van de batterij op de polariteit van
(+) en (–) zoals in Afb. 10 getoond wordt.
OPGELET
Zorg dat de batterij in de juiste richting van plus
en min wordt geplaatst. Opladen zal anders niet
mogelijk zijn en daarbij zou u bijvoorbeeld de
aansluitpunten van de lader kunnen beschadigen.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen. (met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
Nederlands
6
5
36