Descargar Imprimir esta página

Publicidad

Enlaces rápidos

Gebruikshandleiding · Art. nr. 80555
RO 190 omgekeerde osmose-installatie
Omgekeerde osmose-installaties zorgen voor een optimaal uitgangswater voor zee-en zoetwater aquaria. Vaak kunnen
veel waterproblemen pas worden opgelost door het gebruik van osmosewater. Omgekeerde osmose-installaties (Reverse
Osmosis) werken op het principe van de fysische filtering. In tegenstelling tot de ionenwisselaar, die hardheidveroor-
zakende ionen (zoals calcium) door andere, niet hardheidveroorzakende ionen (zoals natrium) vervangt, worden bij de
omgekeerde osmose-installatie schadelijke stoffen (bijvoorbeeld silicaat, nitraat) en hardheidveroorzakers fysisch uit het
water verwijdert. Het water loopt in de omgekeerde osmose-installatie door de in huishoudens aanwezige normale
water druk van 2 − 6 bar door een beperkt doorlaatbare (semi-permeabel) membraan. De in het water opgeloste bestand-
delen (schadelijke stoffen, zouten hardheidveroorzakers) kunnen niet langs de kleine roosterstructuur van het membraan
en blijven achter in het afvalwater. Dit afvalwater wordt als concentraat geloosd en kan veilig als poets-, giet- of
gebruiks water worden gebruikt. De omgekeerde osmose-installaties van Dupla hebben een opvangpercentage van
95 − 98 % van alle schadelijke stoffen uit het leidingwater.
Tip: Door het aansluiten van een Dupla puur water-filter (optioneel accessoire) kunnen zelfs minimale resten van sili-
caten en nitraten volledig worden verwijderd.
Membraanopbouw in omgekeerde osmose-installaties:
2
12
10
1
9
13
3
4
5
6
11
7
8
12
Inbedrijfstelling:
De Dupla 190 RO omgekeerde osmose-installatie wordt compleet geleverd met alle benodigde onderdelen voor de wer-
king. De meegeleverde pluggen en schroeven dienen gebruikt te worden om uw installatie op een geschikte plaats in de
buurt van de wateraansluiting in uw huis te installeren.
1. Sluit de osmose-installatie aan de aansluitleiding (3) en de 3/4 inch schroefverbinding (1) aan de waterkraan van uw
huisaansluiting aan en let erop dat de afdichtingen (2) juist worden geplaatst. Snijd de meegeleverde drukbestendige
slang (3) op de gewenste lengte.
2. Het geconcentreerde afvalwater (11) laat u in de afvoer weglopen, of u vangt het op om het als poets- of
gebruikswater te gebruiken.
3. Het vrijkomende pure water, ook wel permeaat (8) genoemd, wordt opgevangen in een reservoir. Let er bij de
slangverbindingen op, dat deze tot aan de aanslag van de hoekfitting (13) worden geplaatst. Met de
schroefverbindingen (12) worden de slangen vervolgens stevig gefixeerd.
4. Draai nu voorzichtig de kraan open en controleer nauwkeurig of alle schroefverbindingen en slangaansluitingen dicht
zijn.
5. Laat de installatie de eerste 2 − 3 uur lopen, ZONDER het permeaat op te vangen. Zodoende worden de in het
membraan aanwezige conserveringsmiddelen verwijderd. Hier dient u tijdens het vervangen van de membranen ook
aan te denken.
Tip: Tijdens de eerste paar uur dient er geen puur water-filter (optioneel accessoire) aan de osmose-installatie aangesloten te
worden, omdat deze door het aanwezige ontsmettingsmiddelen sneller uitgeput raakt.
Opmerkingen:
· Het basiswater voor de omgekeerde osmose-installatie dient altijd uit de koud-waterkraan te komen. De operationele
temperatuur moet tussen 4 °C en een maximum van 30 °C liggen.
· De vereiste werkdruk bar moet tussen 2 en een maximaal toelaatbare werkdruk van 6 bar liggen.
· De slangen mogen niet worden gebogen. Permeaat en concentraatslangen mogen niet door een afsluiter of een
magneetventiel worden afgesloten.
· Om de installatie uit te schakelen, dient u gewoon de koud-waterkraan dicht te draaien of de installatie wordt
automatisch, met behulp van een magneetventiel, gesloten. Bij het gebruik van een magneetventiel dient deze tussen
de kraan en de osmose-installatie te worden geplaatst. Magneetventielen moet geschikt zijn voor een werkdruk van
0 − 12 bar.
· Na het herstarten van de installatie dient de omgekeerde osmose-installatie 2 − 3 uur te lopen, voordat het permeaat
kan worden gebruikt.
· De begrenzer voor de doorstroomhoeveelheid (7) bepaalt de verhouding tussen het concentraat en het permeaat. Dit
kan afhankelijk van de waterkwaliteit variëren tussen 4 : 1 en 3 : 1.
· De RO 190 is niet ontworpen om met pompwater, regenwater of soortgelijke te worden gebruikt. Water met een hoog
ijzergehalte leidt tot een vernietiging van het membraan en valt niet onder de garantie.
· Als er de werkzaamheden aan de leidingen worden uitgevoerd, dient de installatie gedurende deze periode niet te
worden gebruikt. Aanslag wat los raakt kan voeren tot een verstopping van de installatie.
· Laat de membranen nooit helemaal uitdrogen.
· De koolstoffilter (4) en de 5 µm sediment filter van de RO 190 dienen met inachtneming van de belasting van het
bronwater regelmatig te worden vervangen. Het is aanbevolen dat u het voorfilter minstens alle 6 maanden vervangt,
in geval van sedimentrijk of sterk chloorhoudend water ook vaker. De max. doorstroom-capaciteit bedraagt 7.500 liter.
· Met de toenemende operationele tijd van de membranen kan dit tot een slechter puur water-resultaat leiden. Als het
geleidingsvermogen van het permeaat meer dan 20 % van leidingwater bedraagt, raden wij u aan, de membranen te
vervangen.
Spoelen van de Ro 190:
De omkeerosmose-installatie RO 190 is met een waterdebietbegrenzer (7) uitgerust. Om de levensduur van de membra-
an te verhogen, adviseren wij de installatie om de 4 – 6 weken een keer schoon te spoelen. Hierto wordt de waterdebiet-
begrenzer verwijderd en de RO 190 wordt gedurende 5–10 minuten normaal in werking gesteld.
Aanwijzing: wanneer de RO 190 na een langere standtijd weer in bedrijf genomen wordt, is het raadzaam de installa-
tie kort door te spoelen.
Verwanging van de koolsoffilter en het 5 µm sediment filter:
1. Draai de koud-waterkraan dicht.
2. Maak de slangverbindingen los en draai de hoekfittingen uit de filter.
3. Verwijder oude teflon tape en vervang deze met 3 lagen nieuwe teflon tape (niet inbegrepen).
4. Draai de hoekfittingen (13) in de nieuwe filter en sluit deze op de bestaande slangaansluitingen aan. De slang daarbij
steeds tot de aanslag op de hoekfitting plaatsen en met de schroefverbindingen (12) fixeren.
5. Let tijdens het in elkaar zetten strikt op de aangegeven stromingsrichting van de filter.
6. Open voorzichtig de kraan en controleer of de installatie niet lekt.
Vervangen van de membranen:
1. Draai de koud-waterkraan dicht.
2. Maak de slangverbinding aan de deksel van het membraanhuis los.
3. Schroef het membraanhuis (6) open en vervang de membranen. De membranen worden met
de afdichtingen naar voren in het membraanhuis geplaatst (zie tekening). Zorg ervoor dat de
membranen met de afdichtingen stevig vastzitten in de behuizing.
4. Schroef het membraanhuis weer dicht. Let daarbij op de juiste plaatsing van de afdichtingen.
5. Sluit de slang weer op het membraanhuis aan. De slang daarbij steeds tot de aanslag op de
hoekfitting plaatsen en met de schroefverbindingen (12) fixeren.
6. Open voorzichtig de kraan en controleer of de installatie niet lekt.
7. Laat de installatie de eerste 2 − 3 uur lopen, ZONDER het permeaat op te vangen. Zodoende
worden de in het membraan aanwezige conserveringsmiddelen verwijderd.
Technische gegevens
Max. vermogen
190 l / dag, afhankelijk van de kwaliteit van het bronwater
Gemiddeld vermogen
100 − 160 l / dag voor 8 − 15 °C en een druk van 2 − 4 bar
Opvangpercentage
95 − 98 %
aluminium
97 − 98 %
cadmium
95 − 98 %
bacteriën
99 %
nitraten
92 − 97 %
silicaten
94 − 96 %
sulfaten
97 − 98 %
hardheidveroorzakers
95 − 98 %
Verhouding van het concentraat : permeaat
4 : 1 / 3 : 1, afhankelijk van de kwaliteit van het bronwater
Geleidingsvermogen van leidingwater :
1.000 µS/cm : 50 µS/cm
permeaat
Geleidingsvermogen van leidingwater : perme-
1.000 µS/cm : > 1 µS/cm
aat bij een aangesloten Dupla puur water-filter
Technische wijzigingen voorbehouden.
Onderdelen
Optioneel verkrijgbare accessoires
80558
5 µm sediment filter
80500
80557
Koolstoffilter
80511
80556
Reserve membraan RO 190
80512
80509
Teflon tape
80513
80528
Osmoseslang 2 x 3 m
80514
80521
Kraan aansluiting 3/4 inch voor drukbestendige
80520
6 mm slang
80524
Aansl. set hoekfitting plus afdichting (voor
80348
osmose-installaties)
Dohse Aquaristik GmbH & Co. KG · 53501 Gelsdorf · Germany
Instrucciones de uso · Código 80555
RO 190 Dispositivo de ósmosis inversa
Los dipositivos de ósmosis inversa logran un agua previa óptima para acuarios de agua dulce y de agua salada.
A menudo, muchos problemas de agua se pueden solucionar tan sólo utilizando agua osmótica. Los dispositivos de
ósmosis inversa (Reverse Osmosis) fucionan según el principio de la filtración física. A diferencia de, por ejemplo, los
intercambiadores de iones, que intercambian iones endurecedores (p. ej. calcio) por iones no endurecedores (p. ej. sodio),
en el dispositivo de ósmosis inversa, las sustancias nocivas (p. ej. silicato, nitrato) y los endurecedores son extraidos físi-
camente del agua. Esta entra en el dispositivo por la presión de 2 − 6 bares, habitual en las cañerías domésticas, a través
de una membrana semipermeable. Con esto, las sustancias disueltas en el agua (sustancias nocivas, sales u otros endu-
re cedores) no pueden atravesar la pequeña estructura de rejilla de la membrana y se quedan en el agua de residuo. Este
agua residual se deriva como concentrado y puede ser utilizada sin reparos para limpieza, riego de plantas o como agua
de servicio. Los dispositivos de ósmosis inversa Dupla tienen una cuota del 95 − 98 % de retención de todas las
sustancias nocivas del agua del grifo.
Consejo: La postconexión de un filtro de agua ultrapura Dupla (accesorio opcional) permite eliminar por completo
incluso los restos más insignificantes de silicatos y nitratos.
Montaje de la membrana en dispositivos de ósmosis inversa:
2
12
1
Kenmerken RO 190:
· capaciteit: tot 190 liter permeaat /
dag
3
· inclusief koolstoffilter
· inclusief 5 µm sediment filter
· inclusief begrenzer voor de
4
doorstroom
· gemonteerd op een bord
· inclusief 3/4 inch aansluiting voor
waterleiding
Leveromvang RO 190:
· omgekeerde osmose-installatie,
gemmonteerd op een bord (10)
· aansluitingen met 3/4 inch
schroefdraad
· bevestigingsschroeven (9)
· gebruiksaanwijzing
· garantiekaart
Puesta en funcionamiento:
El dispositivo de ósmosis inversa RO 190 se suministra completo, con todos los elementos necesarios para su
funcionamiento. Los tacos y tornillos incluidos estan destinados a la instalación de su dispositivo en un sitio cercano a su
acometida de agua.
1. Conecte el dispositivo de ósmosis inversa con el conducto de unión (3) y las atornilladuras de 3/4 de pulgada (1) al
grifo de su acometida de agua y cuide de que la junta (2) encaje correctamente. Corte a la medida deseada la
manguera resistente a la presión (3) que viene incluida.
2. Conduzca el concentrado de agua de residuo (11) saliente al desagüe o recójalo para agua de servicio o para la
limpieza.
3. Recoja el agua depurada que sale, llamada permeato (8), en un recipiente colector. Cuide de que en las conexiones de
mangueras éstas estén introducidas hasta el tope en los accesorios angulares (13). A continuación, las mangueras se
fijan fuertemente con las atornilladuras (12).
4. Abra ahora el grifo con cuidado y controle la hermeticidad de todas las atornilladuras y conexiones de manguera.
5. Deje funcionar el dispositivo las primeras 2 − 3 horas SIN recoger el permeato. Con ello se eliminan los conservantes
contenidos en la membrana. Esto también debería ser observado al reponer la membrana.
Consejo: Durante la fase de entrada, no se debería postconectar al dispositivo de ósmosis ningún filtro ultrapuro
(accesorio opcional) puesto que éste se agota con más rapidez a causa de los desinfectantes existentes.
Advertencias:
· El agua previa para el dispositivo de ósmosis inversa debería provenir de una cañería de agua fría. La temperatura de
funcionamiento debería oscilar entre 4 °C y como máximo y por poco tiempo a 30 °C.
· La presión efectiva necesaria debería estar entre 2 bares y un máximo permitido de presión efectiva de 6 bares.
· Las mangueras no se deben doblar. La manguera del permeado y del concentrado no se deben cerrar con una llave de
aislamiento o una válvula magnética.
· Para poner el dispositivo fuera de servicio, se cierra el grifo de la cañería de agua o se cierra automáticamente
utilizando una válvula magnética. Si se emplea una válvula magnética, ésta se monta siempre entre el grifo y el
dispositivo de ósmosis. Las válvulas magnéticas se deberían planificar para una presión efectiva de 0 − 12 bares.
· Después de volver a poner en funcionamiento un dispositivo fuera de servicio, el dispositivo de ósmosis inversa
debería estar marcha 2 − 3 horas sin usar, antes de que el permeato sea utilizable.
· El limitador de caudal (7) determina la proporción entre concentrado y permeato. Esta puede llegar a estar entre 4 : 1
y 3 : 1 según la calidad del agua.
· El RO 190 no está concebido para funcionar con agua de pozo, de lluvia o similares. El agua rica en hierro lleva a la
destrucción de la membrana y anula las prestaciones de garantía.
· Si se realizan trabajos en el sistema de cañerías del edificio, el dispositivo no debería funcionar mientras éstos duren.
Los sedimentos desprendidos pueden provocar un atascamiento del dispositivo.
· No deje secar la membrana nunca por completo.
· El filtro de carbono (4) y el filtro sedimento de 5 µm del RO 190 deben reponerse con regularidad teniendo en cuenta
la carga de su agua previa. Se recomienda cambiar los filtros por lo menos cada 6 meses, incluso más a menudo si se
trata de aguas ricas en sedimentos o altamente cloradas. La capacidad máxima de caudal es de 7,500 litros.
· Con el aumento del tiempo de funcionamiento de la membrana puede empeorar el rendimiento de agua pura. Si la
conductibilidad del permeato asciende a más del 20 % del agua del grifo, recomendamos reponer la membrana.
Lavado de la Ro 190:
La instalación de ósmosis inversa RO 190 está dotada de un limitador de caudal (7) preajustado. Para aumentar la vida
útil de la membrana recomendamos lavar la instalación una vez cada 4 – 6 semanas. Para ello se retira el limitador de
caudal y la RO 190 se pone en funcionamiento normal durante 5–10 minutos.
Indicación: Si la RO 190 se pone de nuevo en funcionamiento después de una larga parada, se recomienda lavar la in-
stalación brevemente.
Repuesto del filtro de carbono y del filtro sedimento de 5 µm:
1. Cierre el grifo de la acometida de agua fría.
2. Suelte las conexiones de las mangueras del filtro y desenrosque de éste los accesorios angulares.
3. Quite la cinta de teflón usada y sustitúyala por 3 vueltas de una nueva (no incluída en el suministro).
4. Enrosque los accesorios angulares (13) en el filtro nuevo y conéctelo con las conexiones de manguera existentes.
Introducir la manguera siempre hasta el tope en el accesorio angular y fijarla con la atornilladura (12).
5. Al efectuar el ensamblaje es indispensable tener en cuenta la dirección de flujo del filtro que viene indicada.
6. Abra el grifo con cuidado y compruebe la impermeabilidad del dispositivo.
Repuesto de la membrana:
1. Cierre el grifo de la acometida de agua fría.
2. Suelte la conexión de manguera de la cubierta de la carcasa de la membrana.
3. Desatornille la carcasa de la membrana (6) para abrirla y cambie la membrana. La membrana
se introduce con las juntas por delante (ver croquis). Por favor, cuide de que la membrana
quede fija con las juntas en la carcasa.
4. Vuelva a cerrar la caja de la membrana atornillándola. Cuide de que las juntas encajen bien.
5. Conecte otra vez la manguera con la carcasa de la membrana, introduciéndola siempre hasta
el tope en el accesorio angular y fijándola con los atornillamientos (12).
6. Abra el grifo con cuidado y compruebe la impermeabilidad del dispositivo.
7. Deje funcionar el dispositivo las primeras 2 − 3 horas SIN recoger el permeato. Con ello se
eliminan los conservantes contenidos en la membrana.
Datos técnicos
Rendimiento máximo
Rendimiento medio
Cuota de retención
Aluminio
Cadmio
Bacterias Bakterien
Nitratos
Silicatos
Sulfatos
Endurecedores
Proporción concentrado : permeato
300 µS/cm : 15 µS/cm
Conductividad agua del grifo : permeato
Conductividad agua del grifo : permeato con
300 µS/cm : > 1 µS/cm
Dupla filtro ultrapuro postconectado
Reservado el derecho a realizar modificaciones técnicas.
Recambios
80558
Filtro sedimento 5 µm
Filterhuis FG 500
80557
Filtro de carbono
Puur water-filter met kleurindicator
Silicaatfilter
80556
Membrana de repuesto RO 190
Nitraatfilter
80509
Cinta de teflón
Fosfaat- en silicaatfilter
80528
Manguera osmótica 2 x 3 m
Magneetventiel
80521
Conexión al griffo 3/4 pulgada para manguera a
prueba de presión de 6 mm
Zwemschakelaar
80524
Set de conexión accesorio angular mas junta (para dis-
positivos de ósmosis)
info@dohse-aquaristik.de · www.dupla.com
Entrada de
Tubo colector de agua pura
agua bruta
Membrana
Permeato
Capa colectora de agua pura
Caudal de agua bruta
Concentrado
Capa exterior
10
Características RO 190:
9
· capacidad: hasta 190 litros por
13
permeado/día
· filtro de carbono incluído
· filtro sedimento de 5 μm incluido
· limitador de caudal incluido
5
6
· montado sobre tabla
11
· conexión 3/4 pulgada para tubería
de agua incluida
Contenido del suministro RO 190:
· dispositivo de ósmosis inversa
7
montada sobre tabla (10)
· tubos de conexión con atornilladura
de 3/4 pulgada
· tornillos de sujeción (9)
8
· instrucciones de uso
· tarjeta de garantía
12
190 l / día, dependiendo de la calidad del agua previa
100 − 160 l / día con 8 − 15 °C y 2 − 4 bares de presión
95 − 98 %
97 − 98 %
95 − 98 %
99 %
92 − 97 %
94 − 96 %
97 − 98 %
95 − 98 %
4 : 1 / 3 : 1 dependiendo de la calidad del agua previa
1,000 µS/cm : 50 µS/cm
300 µS/cm : 15 µS/cm
1,000 µS/cm : > 1 µS/cm
300 µS/cm : > 1 µS/cm
Accesorios adquiribles opcionalmente
80500
Carcasa para filtro FG 500
80511
Filtro de agua pura con indicador
reactivo de color
80512
Filtro de silicato
80513
Filtro de nitrato
80514
Filtro de fosfato y silicato
80520
Válvula magnética
80348
Interruptor de flotador
Gebrauchsanleitung · Art.-Nr. 80555
RO 190 Umkehrosmoseanlage
Umkehrosmoseanlagen schaffen ein optimales Ausgangswasser für Meer- und Süßwasseraquarien. Häufig lassen sich
viele Wasserprobleme erst durch die Verwendung von Osmosewasser lösen. Umkehrosmoseanlagen (Reverse Osmosis)
arbeiten nach dem Prinzip der physikalischen Filterung. Anders als beispielsweise Ionenaustauscher, die härtebildende
Ionen (z.B. Calcium) gegen andere, nicht härtebildenden Ionen (z.B. Natrium) austauschen, werden bei der Umkehr-
osmose anlage Schadstoffe (z.B. Silikat, Nitrat) und Härtebildner physikalisch dem Wasser entzogen. Das Wasser läuft in
der Umkehrosmoseanlage durch den in haushaltsüblichen Wasserleitungen vorhandenen Druck von 2 − 6 bar durch eine
halbdurchlässige (semipermeable) Membran. Die im Wasser gelösten Substanzen (Schadstoffe, Salze oder Härtebildner)
können hierbei die kleine Gitterstruktur der Membran nicht passieren und bleiben im Restwasser zurück. Dieses Rest-
wasser wird als Konzentrat abgeleitet und kann bedenkenlos als Putz-, Gieß- oder Gebrauchswasser verwendet werden.
Dupla Umkehrosmoseanlagen haben eine Rückhaltequote von 95 − 98 % aller Schadstoffe im Leitungswasser.
Tipp: Durch die Nachschaltung eines Dupla Reinstwasserfilters (optionales Zubehör) lassen sich selbst geringste Rück-
stände von Silikaten und Nitraten komplett rückstandslos entfernen.
Membranaufbau in Umkehrosmoseanlagen:
2
12
10
1
9
13
3
4
5
6
11
7
8
12
Inbetriebnahme:
Die RO 190 Umkehrosmoseanlage wird komplett mit allen für den Betrieb benötigten Teilen geliefert. Die mitgelieferten
Dübel und Schrauben dienen zur Installation Ihrer Anlage an einer geeigneten Stelle in der Nähe Ihres
Hauswasseranschlusses.
1. Verbinden Sie die Osmoseanlage mit der Anschlussleitung (3) und der 3/4 Zoll Verschraubung (1) mit dem Wasserhahn
Ihrer Hauswasserleitung und achten auf den richtigen Sitz der Dichtung (2). Kürzen Sie den mitgelieferten druckfesten
Schlauch (3) auf die gewünschte Länge ein.
2. Das Ablaufwasser-Konzentrat (11) leiten Sie in den Abfluss oder sammeln es als Putz- oder Gebrauchswasser.
3. Das ablaufende Reinwasser, Permeat (8) genannt, sammeln Sie in einem Auffangbehälter. Achten Sie bei den Schlauch-
verbindungen darauf, dass diese bis zum Anschlag in die Winkelfittings (13) gesteckt werden. Mit den
Verschraubungen (12) werden die Schläuche anschließend fest fixiert.
4. Öffnen Sie nun vorsichtig den Wasserhahn und kontrollieren Sie alle Verschraubungen und Schlauchanschlüsse
sorgfältig auf Dichtigkeit.
5. Lassen Sie die Anlage die ersten 2 − 3 Stunden laufen, OHNE das Permeat zu sammeln. Dadurch werden die in der
Membrane enthaltenen Konservierungsstoffe entfernt. Dies sollte auch beim Austausch der Membrane beachtet
werden.
Tipp: Während der Einlaufphase sollte der Osmose Anlage kein Reinstfilter (optionales Zubehör) nachgeschaltet sein, da
sich dieser durch die vorhandenen Desinfektionsmittel schneller erschöpft.
Hinweise:
· Das Ausgangswasser für die Umkehrosmoseanlage sollte immer aus einer Kaltwasserleitung stammen. Die
Betriebstemperatur sollte zwischen 4 °C und maximal kurzfristig 30 °C liegen.
· Der erforderliche Betriebsdruck sollte zwischen 2 bar und einem max. zulässigem Betriebsdruck von 6 bar liegen.
· Schläuche dürfen nicht geknickt werden. Permeat- und Konzentratschlauch dürfen nicht durch einen Absperrhahn oder
ein Magnetventil geschlossen werden.
· Zum Abstellen der Anlage wird der Wasserhahn der Kaltwasserleitung abgestellt oder automatisch durch die Verwen-
dung eines Magnetventils geschlossen. Bei der Verwendung eines Magnetventils wird dieses immer zwischen Wasser-
hahn und der Osmoseanlage montiert. Magnetventile sollten für einen Arbeitsdruck von 0 − 12 bar ausgelegt sein.
· Nach Wiederinbetriebnahme einer abgeschalteten Anlage sollte die Umkehrosmoseanlage 2 − 3 Stunden ungenutzt
laufen, bevor das Permeat nutzbar ist.
· Der Durchflussmengenbegrenzer (7) bestimmt das Verhältnis zwischen Konzentrat und Permeat. Dies kann je nach
Wasserqualität zwischen 4 : 1 und 3 : 1 betragen.
· Die RO 190 ist nicht dafür ausgelegt, mit Brunnenwasser, Regenwasser oder ähnlichem betrieben zu werden. Stark
eisenhaltiges Wasser führt zu einer Zerstörung der Membrane und schließt Garantieleistungen aus.
· Werden Arbeiten am Hauswasserleitungssystem durchgeführt, sollte die Anlage in dieser Zeit nicht betrieben werden.
Freigesetzte Ablagerungen können zu einer Verstopfung der Anlage führen.
· Lassen Sie die Membrane niemals völlig austrocknen.
· Der Carbon Filter (4) und der 5 µm Sedimentfilter (5) der RO 190 müssen unter Berücksichtigung der Belastung Ihres
Ausgangswassers regelmäßig ausgetauscht werden. Es empfiehlt sich, die Vorfilter mindestens alle 6 Monate auszu-
tauschen, bei sedimentreichen oder stark gechlorten Wässern auch häufiger. Die max. Durchfluss- Kapazität beträgt
7.500 Liter.
· Mit zunehmender Betriebsdauer der Membrane kann es zu einer schlechteren Reinwasserleistung kommen. Beträgt
die Leitfähigkeit des Permeats mehr als 20 % des Leitungswassers, empfehlen wir die Membrane auszutauschen.
Spülen der RO 190:
Die Umkehrosmoseanlage RO 190 ist mit einem voreingestellten Durchflussmengenbegrenzer (7) ausgestattet. Um die
Lebensdauer der Membrane zu erhöhen, empfehlen wir die Anlage alle 4 – 6 Wochen einmal zu spülen. Dazu wird der
Durchlussmengenbegrenzer entfernt und die RO 190 für 5–10 Minuten normal in Betrieb genommen.
Hinweis: Wird die RO 190 nach einer langen Standzeit wieder in Betrieb genommen, empfiehlt es sich die Anlage kurz zu
spülen.
Austausch des Carbon Filters und des 5 µm Sediment Filters:
1. Schließen Sie den Wasserhahn der Kaltwasserzuleitung.
2. Lösen Sie die Schlauchverbindungen des Filters und drehen Sie die Winkelfittings aus dem Filter.
3. Entfernen Sie altes Teflonband und ersetzen dieses mit 3 Wicklungen neuen Teflonbandes (nicht im Lieferumfang
enthalten).
4. Drehen Sie die Winkelfittings (13) in den neuen Filter und verbinden ihn mit den bestehenden Schlauchanschlüssen.
Den Schlauch dabei immer bis zum Anschlag in das Winkelfitting stecken und mit der Verschraubung (12) fixieren.
5. Achten Sie beim Zusammenbau unbedingt auf die angegebene Fließrichtung des Filters.
6. Öffnen Sie den Wasserhahn vorsichtig und überprüfen Sie die Anlage auf Dichtigkeit.
Austausch der Membrane:
1. Schließen Sie den Wasserhahn der Kaltwasserzuleitung.
2. Lösen Sie die Schlauchverbindung des Membran-Gehäusedeckels.
3. Schrauben Sie das Membrangehäuse (6) auf und wechseln Sie die Membrane aus. Die
Membrane wird mit den Dichtungen voran in das Membrangehäuse geführt (siehe Skizze). Bitte
darauf achten, dass die Membrane mit den Dichtungen fest im Gehäuse steckt.
4. Schrauben Sie das Membrangehäuse wieder zu. Achten Sie dabei auf den richtigen Sitz der
Dichtungen.
5. Verbinden Sie Den Schlauch wieder mit dem Membrangehäuse. Dabei den Schlauch dabei
immer bis zum Anschlag in den Winkelfitting stecken und mit der Verschraubung (12) fixieren.
6. Öffnen Sie den Wasserhahn vorsichtig und überprüfen Sie die Anlage auf Dichtigkeit.
7. Lassen Sie die Anlage die ersten 2 − 3 Stunden laufen, OHNE das Permeat zu sammeln. Dadurch
werden die in der Membrane enthaltenen Konservierungsstoffe entfernt.
Technische Daten
Max. Leistung
190 l / Tag, abhängig von der Qualität des Ausgangswassers
Durchschnittliche Leistung
100 − 160 l / Tag bei 8 − 15 °C und 2 − 4 bar Druck
Rückhaltequote
95 − 98 %
Aluminium
97 − 98 %
Cadmium
95 − 98 %
Bakterien
99 %
Nitrate
92 − 97 %
Silikate
94 − 96 %
Sulfate
97 − 98 %
Härtebildner
95 − 98 %
Verhältnis Konzentrat : Permeat
4 : 1 / 3 : 1 abhängig von der Qualität des Ausgangswassers
Leitfähigkeit Leitungswasser : Peremat
1.000 µS/cm : 50 µS/cm
Leitfähigkeit Leitungswasser : Peremat bei
1.000 µS/cm : > 1 µS/cm
nachgeschaltetem Dupla Reinstwasserfilter
Technische Änderungen vorbehalten.
Ersatzteile
Optional erhältliches Zubehör
80558
5 µm Sedimentfilter
80500
80557
Carbon Filter
80511
80556
Ersatzmembran RO 190
80512
80509
Teflonband
80513
80528
Osmoseschlauch 2 x 3 m
80514
80521
Wasserhahnanschluss 3/4 Zoll für druckfesten 6 mm
80520
Schlauch
80524
Anschl. Set Winkelfitting plus Dichtung (für Osmose
80348
Anlagen)
Merkmale RO 190:
· Kapazität: bis 190 Liter Permeat/Tag
· inklusiv Carbon Filter
· inklusiv 5 µm Sedimentfilter
· inklusiv Durchflussmengenbegrenzer
· auf Platte montiert
· inklusiv 3/4 Zoll Anschluss für
Wasserleitung
Lieferumfang RO 190:
· Umkehrosmoseanlage, auf Platte
montiert (10)
· Anschlussleitungen mit 3/4 Zoll
Verschraubung
· Befestigungsschrauben (9)
· Bedienungsanleitung
· Garantiekarte
300 µS/cm : 15 µS/cm
300 µS/cm : > 1 µS/cm
Filtergehäuse FG 500
Reinstwasserfilter mit Farbindikator
Silikatfilter
Nitratfilter
Siliphosfilter
Magnetventil
Schwimmschalter

Publicidad

loading

Resumen de contenidos para Dupla RO 190

  • Página 1 Wasserqualität zwischen 4 : 1 und 3 : 1 betragen. · El RO 190 no está concebido para funcionar con agua de pozo, de lluvia o similares. El agua rica en hierro lleva a la · De begrenzer voor de doorstroomhoeveelheid (7) bepaalt de verhouding tussen het concentraat en het permeaat. Dit destrucción de la membrana y anula las prestaciones de garantía.
  • Página 2 · Dopo la rimessa in funzione dell’impianto spento, l’impianto ad osmosi inversa dovrebbe essere lasciato funzionare · Le système RO 190 n’est pas conçu pour une utilisation avec de l’eau de source, eau de pluie ou équivalent. Une eau très ·...