Gebruiksaanwijzing
Achteruit naaien
• Aan het eind van een naad moet u de knop voor achteruit naaien
(nr. 10) indrukken.
• Houd deze knop ingedrukt en naai een paar steken achteruit om de
naad vast te zetten.
• De achteruit naad mag niet langer zijn dan 5 cm.
Verwijderen van uw werk.
• Draai het handwiel (nr. 11) naar u toe en breng de draadhendel in de
hoogste positie.
• Breng de drukvoet (nr. 8) omhoog en verwijder uw werk naar achteren.
Snijd de draden door met de draadsnijder (nr. 6) aan de zijkant van de
machine.
Rechte steek en andere steken
• Er zijn drie verschillende rechte steken.
• Selecteer met de patroonschakelaar (nr. 4) de steek die u wenst.
• Zet de naald in de hoogste positie door het handwiel tegen de klok in
te draaien.
• Trek voorzichtig beide draden (±10 cm) naar achteren.
• Zet de drukvoet (nr. 8) omhoog en breng uw naaiwerk onder de
drukvoet en breng deze weer naar beneden.
• Druk voorzichtig op het voetpedaal (nr. 16) en begin te naaien.
• Begeleid het naaiwerk met de hand.
• Stop met de naald in de bovenste positie waardoor de draad eenvoudig
kan worden uitgetrokken.
• Zet de drukvoet omhoog en verwijder uw naaiwerk.
• Dit geldt voor alle door u gewenste patronen.
18
Opmerking
Als u de patroonschakelaar verdraait, overtuig u er dan van dat de naald
zich in de bovenste positie bevindt om verbuigen of beschadiging te
voorkomen.
Als u het patroon selecteert zet de knop dan op de juiste positie anders
beschadigt de naald of u naait een verkeerd patroon.
Instellen van de draadspanning
Voor een juist resultaat dienen de bovenste en de onderste draad gelijk
te staan. Met de draadspannings schakelaar (nr. 3) kan de bovenste draad
van links naar rechts worden gesteld. Draai aan deze schakelaar totdat de
2 draden gelijk achter elkaar staan.