CAM29N
2
Veiligheids- en montage-instructies
De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade:
• montage- of aansluitfouten
• beschadiging van het product door mechanische invloeden en overspanningen
• veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant
• gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen
Neem de veiligheidsinstructies en voorschriften van de fabrikant van het voertuig en
het garagebedrijf in acht!
Neem bij de montage de volgende aanwijzingen in acht:
!
VOORZICHTIG!
• Bevestig de in het voertuig te monteren delen zodanig, dat deze in geen geval
(hard remmen, verkeersongeval) los kunnen raken en tot verwondingen bij de
inzittenden van het voertuig kunnen leiden.
• Neem altijd de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het voertuig in acht.
Een paar werkzaamheden (bijv. aan beveiligingssystemen zoals AIRBAG etc.) mogen
alleen door geschoolde vaklui uitgevoerd worden.
A
LET OP!
• Let er bij het boren op dat er ook achter het te doorboren oppervlak genoeg ruimte
is voor de boor, zo kunt u schade voorkomen.
• Ontbraam elk boorgat en behandel de boorgaten met antiroestmiddel.
Neem bij werkzaamheden aan elektrische onderdelen de volgende instructies in acht:
A
LET OP!
• Gebruik voor het controleren van de spanning in elektrische leidingen alleen een
diodetestlamp of een voltmeter.
Testlampen met een lampbehuizing gebruiken te veel stroom, hierdoor kan de
elektronica in het voertuig worden beschadigd.
• Let er bij het leggen van de elektrische aansluitingen op dat deze
– niet worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door openingen met scherpe kanten worden gelegd.
• Isoleer alle verbindingen en aansluitingen.
• Borg de kabels tegen mechanische belasting met kabelverbinders of isolatieband,
bijv. aan de aanwezige leidingen.
NL
Veiligheids- en montage-instructies
59