De koeleenheid monteren
Nr. in afb. 2,
pagina 4
1
A
LET OP!
Isoleer de wandopeningen en dicht deze na de isolatie zorgvuldig af om
te voorkomen dat vocht de wand binnendringt.
7.3
De koeleenheid monteren
Het is belangrijk om de juiste locatie voor de eenheid te kiezen. Om storingsvrij
gebruik te garanderen, het volgende in acht nemen:
•
Plaats de koeleenheid op een droge, beschermde plaats. Blijf uit de buurt van
warmtebronnen als radiators, gaskachels of warmwaterbuizen. Plaats het toestel
niet in direct zonlicht.
•
Monteer het toestel op boten, indien mogelijk, onder de waterlijn.
•
De koeleenheid functioneert bij een korte kanteling van tot 30°. Monteer de
eenheid op een vlakke basis.
De gekoelde lucht moet ongehinderd kunnen ontsnappen (afb. 3, pagina 5).
•
•
Bij het installeren van de koeleenheid in een gesloten ruimte als een garderobe,
bijkeuken of achtercompartiment moeten openingen voor koeling en ventilatie
een dwarsdoorsnede hebben van minstens 200 cm² (25 cm x 8 cm).
Controleer of de luchtstroom in de condensator (afb. 3, pagina 5) niet
•
gehinderd is.
•
Handhaaf een minimum afstand tussen de condensator en de aangrenzende
muur van 50 mm.
Neem het boorsjabloon (afb. 4, pagina 6) en de installatietekening (afb. 5,
pagina 7) in acht.
92
Toelichting
Aansluitkabel
CS-NC15, CS-NCVM
NL