OBJ_BUCH-100-004.book Page 66 Wednesday, November 23, 2011 11:55 AM
66 | Nederlands
Voor het frezen met de kopieereenheid 3 gaat u als volgt te
werk:
– Opmerking: Houd er rekening mee dat het freesgereed-
schap 18 bij freeswerkzaamheden met de kopieereenheid
3 altijd uit de voetplaat 13 steekt. Beschadig de sjabloon
of het werkstuk niet.
– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het gedeelte „Frees-
diepte instellen".
– Schakel het elektrische gereedschap in en geleid het naar
de te bewerken plaats.
– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse
beweging uit.
– Schakel het elektrische gereedschap uit. Leg het elektri-
sche gereedschap niet neer voordat het freesgereedschap
volledig tot stilstand is gekomen.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding J)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij het frezen
van groeven kunt u een plank of een plint als hulpgeleider op
het werkstuk bevestigen en de multifunctionele frees langs de
hulpgeleider bewegen. Bij gebruik van de invaleenheid 2 ge-
leid u de multifunctionele frees aan de afgeplatte zijde van de
glijplaat langs de hulpgeleider.
Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet
het freesgereedschap zijn voorzien van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap van op-
zij naar het werkstuk tot de pen of het lager van het freesge-
reedschap tegen de te bewerken rand van het werkstuk ligt.
– Geleid het elektrische gereedschap met beide handen
langs de rand van het werkstuk. Let er daarbij op dat het
gereedschap onder de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te
sterke druk kan de rand van het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding K)
Duw de parallelgeleider 36 met de geleidingsstangen 37 in de
voetplaat 13 en draai deze met de vleugelschroeven 42 over-
eenkomstig de vereiste maat vast. Met de vleugelschroeven
38 en 39 kunt u de parallelgeleider bovendien in de lengte in-
stellen.
Met de draaiknop 40 kunt u na het losdraaien van beide vleu-
gelschroeven 38 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij
overeen met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maats-
treepjes op de draaiknop 40 komt overeen met een verande-
ring van de verstelweg van 0,1 mm.
Met de aanslagrail 41 kunt u het effectieve aanlegvlak van de
parallelgeleider veranderen.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-
matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de paral-
lelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Frezen met freescirkel (zie afbeelding L)
Voor ronde freeswerkzaamheden kunt u de freescirkel/gelei-
derrailadapter 43 gebruiken. Monteer de freescirkel zoals op
de afbeelding getoond.
Draai de centreerschroef 48 in de schroefdraad van de frees-
cirkel. Plaats de schroefpunt in het middelpunt van de te fre-
zen cirkelboog en let er daarbij op dat de schroefpunt in het
materiaaloppervlak grijpt.
2 610 021 416 | (23.11.11)
Stel de gewenste radius grof in door de freescirkel te ver-
schuiven en draai de vleugelschroeven 45 en 46 vast.
Met de draaiknop 47 kunt u na het losdraaien van de vleugel-
schroef 46 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij over-
een met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maatstreep-
jes op de draaiknop 47 komt overeen met een verandering
van de verstelweg van 0,1 mm.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
rechter handgreep 4 en de greep voor de freescirkel 44 over
het werkstuk.
Frezen met geleidingsrail (zie afbeelding M)
Met behulp van de geleidingsrail 50 kunt u in een rechte lijn
frezen.
Om het hoogteverschil te compenseren, dient u de afstands-
plaat 49 te monteren.
Monteer de freescirkel/geleidingsrailadapter 43 zoals in de
afbeelding getoond.
Bevestig de geleidingsrail 50 op het werkstuk met geschikte
spanvoorzieningen, bijvoorbeeld lijmklemmen. Plaats het
elektrische gereedschap met de gemonteerde geleidingsrai-
ladapter 43 op de geleidingsrail.
Frezen met kopieerhuls (zie afbeeldingen N–Q)
Met de kopieerhuls 54 kunt u omtrekken van modellen of sja-
blonen op werkstukken overbrengen.
Als u de kopieerhuls 54 wilt gebruiken, dient u eerst de kopi-
eerhulsadapter 52 in de glijplaat 15 te plaatsen.
Plaats de kopieerhulsadapter 52 van boven op de glijplaat 15
en draai deze vast met de twee bevestigingsschroeven 51.
Let erop dat de ontgrendelingshendel voor de kopieer-
hulsadapter 53 vrij kan bewegen.
Kies afhankelijk van de dikte van de sjabloon of het model een
geschikte kopieerhuls. Vanwege de uitstekende hoogte van
de kopieerhuls moet de sjabloon een minimumdikte van
8 mm bezitten.
Bedien de ontgrendelingshendel 53 en zet de kopieerhuls 54
van onderen in de kopieerhulsadapter 52. De codeernokken
moeten daarbij merkbaar in de uitsparingen van de kopieer-
huls vastklikken.
Controleer de afstand van freesmidden en kopieerhulsrand,
zie het gedeelte „Voetplaat centreren".
Kies een freesgereedschap met een diameter die klei-
ner is dan de diameter van de kopieerhuls.
Voor het frezen met de kopieerhuls 54 gaat u als volgt te werk:
– Opmerking: Houd er rekening mee dat het freesgereed-
schap 18 bij freeswerkzaamheden met de kopieereenheid
3 altijd uit de voetplaat 13 steekt. Beschadig de sjabloon
of het werkstuk niet.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
kopieerhuls tot tegen de sjabloon.
– Bij gebruik van de invaleenheid 2: Duw de ontgrende-
lingshendel voor de invalfunctie 21 omlaag en geleid de
bovenfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte
bereikt is. Laat de ontgrendelingshendel 21 weer los om
deze invaldiepte vast te zetten.
– Geleid het elektrische gereedschap met uitstekende kopi-
eerhuls en met zijwaartse druk langs de sjabloon.
Bosch Power Tools