Toestand van accu-indicator
Aan
LET OP:
Wanneer de acculading laag wordt, klinkt
een korte pieptoon. Als u het gereedschap met een lage
acculading blijft gebruiken, klinkt een lange pieptoon
en stopt het gereedschap automatisch. Wanneer u
de korte pieptoon hoort, knijpt u de remhendel in en
vergrendelt u de rem, en schakelt u vervolgens de accu
over naar een opgeladen accu of laad u de accu op.
Wanneer de resterende acculading op is, stopt het gereed-
schap automatisch plotseling, waardoor letsel kan ontstaan.
OPMERKING: Als u de trekkerschakelaar blijft inknij-
pen, ook nadat u de korte pieptoon hebt gehoord, stopt
het gereedschap automatisch. Nadat het gereedschap
automatisch is gestopt, blijft de pieptoon klinken en wordt
de hulprem (elektrische rem) aangetrokken. Om de
pieptoon te stoppen en de hulprem vrij te geven, knijpt u
de remhendel in en laat u de trekkerschakelaar los. Duw
niet met kracht tegen het gereedschap zonder de hul-
prem vrij te geven. Nadat de hulprem is vrijgegeven, kunt
u zien welk accubeveiligingssysteem in werking is getre-
den door naar de staat van de accu-indicator te kijken.
► Fig.29: 1. Brandt 2. Knippert 3. Uit
4. Oververhittingsbeveiliging
5. Overontladingsbeveiliging
6. Overbelastingsbeveiliging
LET OP:
Als de pieptoon klinkt tijdens het
werken op een helling of als het gereedschap
automatisch stopt op een helling, verplaatst u het
gereedschap naar een veilige plaats, vergrendelt
u de rem, en schakelt u vervolgens de accu over
naar een opgeladen accu of laad u de accu op.
Als de belading zwaar is en de pieptoon klinkt
tijdens het werken op een helling of als het gereed-
schap automatisch stopt op een helling, mag u het
gereedschap niet met kracht verplaatsen. Vergrendel
de rem, let op de veiligheid en schakel de accu over
naar een opgeladen accu, en verplaats daarna het
gereedschap naar een veilige plaats. Verklein de lading
voordat u het gereedschap weer gebruikt.
Resterende
acculading
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Accu niet
aangebracht
OPMERKING: U kunt de resterende acculading ook
controleren wanneer de vergrendelsleutel niet is
geplaatst.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.30: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
Bedieningspaneel
► Fig.31: 1. Aan-uitknop 2. Vooruit-achteruitknop
3. Snelheidsknop
Om de voeding in te schakelen, houdt u de aan-uitknop
gedurende enkele seconden ingedrukt. Druk op de
vooruit-achteruitknop om om te schakelen tussen de
vooruitrijfunctie en de achteruitrijfunctie. Druk op de
snelheidsknop om om te schakelen tussen lage rijsnel-
heid en hoge rijsnelheid. Wanneer de voeding wordt
ingeschakeld, worden de vooruitrijfunctie en de lage
rijsnelheid ingesteld. Om de voeding uit te schakelen,
houdt u de aan-uitknop gedurende enkele seconden
ingedrukt.
OPMERKING: De vooruit-achteruitknop kan niet
worden bediend terwijl de trekkerschakelaar wordt
ingeknepen.
OPMERKING: Een korte pieptoon klinkt terwijl het
gereedschap in zijn achteruit wordt gebruikt.
OPMERKING: De snelheidsknop kan niet worden
bediend terwijl het gereedschap in zijn achteruit wordt
gebruikt.
63 NEDERLANDS
Uit
Knippert
75% tot 100%
Laad de accu
opgetreden in
Resterende
acculading
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
op.
Er kan een
storing zijn
de accu.