4 Het apparaat opstellen
en aansluiten
Het apparaat is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als vrijstaand
tafelmodel worden gebruikt. Voor de montage in
een rack is 1 HE (1 rack-eenheid = 44,45 mm)
nodig.
De in- en uitgangen mogen enkel worden
aangesloten en gewijzigd, wanneer de CD-122
en de aan te sluiten apparatuur is uitgeschakeld.
1) Verbind de uitgangen van beide afspeelme-
chanismen CD PLAYER 1 OUT (21) en CD
PLAYER 2 OUT (22) – L = linker kanaal, R =
rechter kanaal – via cinchkabels met de cd-
speleringangen, b.v. op een mengpaneel of
een versterker.
2) Ten slotte verbindt u het meegeleverde net -
snoer eerst met de POWER-jack (22) en
plugt u de stekker ervan in een stopcontact
(230 V~ / 50 Hz).
5 Bediening
Schakel het toestel in met de POWER-schake-
laar (1). Op het display (14) verschijnt de mel-
ding "Welcome".
Eerst leest het apparaat de cd in. Als er geen
cd is ingeschoven, wordt de USB-stick ingele-
zen. Als er geen USB-stick is ingestoken, wordt
de SD/ MMC-geheugenkaart ingelezen. Als er
ook geen geheugenkaart wordt gedetecteerd,
verschijnt het displaybericht "NO DISC".
Beide afspeelmechanismen worden op
identieke wijze bediend. Als er slechts een
afspeelmechanisme nodig is, kunt u het andere
uitschakelen met de toets POWER (15).
5.1 Afstandsbediening
1) Om de batterijen (2 × 1,5 V, maat AAA =
micro) aan te brengen, moet u aan de ach-
terzijde van de afstandsbediening het deksel
van het batterijvakje afnemen. Breng de bat-
terijen aan zoals in het batterijvak is aange-
geven. Sluit het vak opnieuw met het deksel.
Als de afstandsbediening langere tijd niet
wordt gebruikt, neemt u de batterijen eruit,
zodat ze niet wordt beschadigd bij eventueel
uitlopen van de batterijen.
2) Houd de afstandsbediening steeds naar de
sensor IR (4) gericht, als u op een toets drukt.
De visuele verbindingslijn tussen de afstands-
bediening en de sensor mag worden belem-
merd.
3) Selecteer eerst het afspeelmechanisme dat
met de afstandsbediening moet worden
bediend: gebruik hiervoor de toets CD 1 / CD 2
(28). Op het geselecteerde afspeelmecha-
nisme licht de groene LED CD 1 resp. CD 2
(12) op.
4) Als het bereik van de afstandsbediening het
laat afweten, zijn de batterijen bijna leeg en
moeten ze worden vervangen.
Lege batterijen horen niet in het
huisvuil. Verwijder ze voor een
milieuvriendelijke verwerking uitslui-
tend als KGA (b.v. de inzamelbox in
de detailhandel).
5.2 Tracks afspelen
1) Schuif een cd met het label naar boven
gericht in de sleuf (6) tot de cd automatisch
wordt ingetrokken
en / of
steek een USB-stick in de USB-aansluiting
(5) of verbind een harde schijf (evt. met eigen
voeding) met de USB-aansluiting
en / of
steek een SD/ MMC-geheugenkaart in de slot
SD/ MMC CARD (13). Daarbij moet de afge-
schuinde hoek van de kaart omhoog gericht
zijn.
2) Selecteer de geluidsdrager (cd, USB-stick,
geheugenkaart) evt. met de toets FUNC (19).
3) Na het inlezen verschijnt in de tweede dis-
playregel:
bij gewone audio-cdʼs
– het aantal tracks (TR ...)
– de totale speeltijd (min. : sec.)
– "ESP" = antischokgeheugen geactiveerd
bij geluidsdragers met mp3-bestanden
– het aantal mappen
– het aantal tracks
4) Start met de toets PLAY/PAUSE (10) het
afspelen van de eerste track. Om een andere
track te selecteren, zie hoofdstuk 5.3.
5) Tijdens het afspelen verschijnt in de boven-
ste displayregel het weergavesymbool . In
de onderste regel verschijnt het nummer
(TR ...) van de huidige track en de reeds ver-
streken speeltijd (min. : sec.) van de track.
6) Bij mp3-bestanden staan in de bovenste
regel continu volgende gegevens:
File – ...
= bestandsnaam
Title – ...
= tracknaam
Artist – ... = naam van de artiest
Album – ... = naam van het album
Opmerkingen: De bestandsnaam wordt slechts
één keer na het starten van het afspelen weergege-
ven. Als er gegevens ontbreken, verschijnt het dis-
playbericht "NONE" in de plaats.
7) Door op de toets DISPLAY (27) van de
afstandsbediening te drukken, kunt bij mp3-
bestanden in de onderste displayregel ver-
schillende gegevens oproepen:
Basisinstelling
In de onderste regel wordt het tracknum-
mer de reeds verstreken speeltijd van de
track weergegeven
1 ste keer drukken op de toets
De naam van de map wordt weergegeven
2 de keer drukken op de toets
De bestandsnaam wordt weergegeven
3 de keer drukken op de toets
Het aantal mappen en tracks wordt weer-
gegeven
4 de keer drukken op de toets
Terugschakelen naar de basisinstelling
8) Met de toets PLAY/ PAUSE kunt u tussen
afspelen en pauze wisselen. In de pauzemo-
dus wordt het pauzesymbool
ven, en de tijdsaanduiding knippert.
9) Als u het afspelen voortijdig wenst te beëindi-
gen, druk dan op de toets STOP (9).
10) Om een cd uit te werpen, drukt u op de
toets EJECT (11). Op het display verschijnt
"EJECT". De cd komt uit de invoersleuf en
kan eruit worden genomen. Als de cd niet uit
de intreksleuf wordt genomen, trekt de cd-
speler deze na ca. 10 seconden automatisch
weer in.
5.3 Een track selecteren
5.3.1 Het tracknummer rechtstreeks
selecteren
Met de cijfertoetsen (24) van de afstandsbedie-
ning kunt u een track door invoeren van het num-
mer ervan rechtstreeks selecteren. Om de track
te starten, drukt u vervolgens op de toets PLAY/
PAUSE (10). Voorbeelden:
Tracknr.
Toetsen
4
27
2, 7, PLAY/ PAUSE
135
1, 3, 5, PLAY/ PAUSE
Opmerking: De mp3-tracks worden door het apparaat
als volgt doorgenummerd:
1. alle tracks zonder mappen in de hoofdindex ROOT
2. alle tracks in mappen in de hoofdindex
3. alle tracks in submappen etc.
De nummering van de tracks en mappen gebeurt niet in
alfabetische volgorde, maar kan met de zoekfunctie
makkelijk worden vastgelegd (
5.3.4).
5.3.2 Naar een volgende of vorige track gaan
Om een of meerdere tracks vooruit te gaan of
terug te keren, drukt u kort (meerdere keren) op
de toets CUE resp. REV (8).
Toets CUE: naar de volgende track gaan
Toets REV: naar het begin van de geselecteerde
track terugkeren. Door verschillende keren op
de toets REV te drukken, wordt telkens een track
teruggesprongen.
Opmerking: Druk slechts even op de toetsen REV en
CUE, anders wordt er snel achteruit of vooruit gezocht.
5.3.3 Mp3-tracks alfabetisch zoeken
1) Druk op de toets FIND (17). Een vergroot-
glassymbool verschijnt knipperend links
onderaan in het display. Rechts ernaast
wordt de letter A weergegeven en in de
bovenste displayregel de naam van het eer-
ste bestand dat met de letter A begint.
2) Selecteer met de toets CUE [vooruit zoeken]
of REV (8) [achteruit zoeken] de letter waar-
mee de gezochte bestandsnaam begint.
Hierbij kunnen ook de cijfers 0 – 9 worden
geselecteerd. Bij letters en cijfers waarmee
geen enkele track begint, verschijnt het dis-
playbericht "None".
3) In geval van meerdere bestandsnamen met
dezelfde beginletter houdt u na het selecte-
ren van de zoekletter de toets REV of CUE
ingedrukt tot de beginletter naast het ver-
grootglassymbool knippert. Alle bestandsna-
men met de weergegeven beginletters kun-
nen nu met de toets REV of CUE na elkaar
geselecteerd worden.
4) Bij de zoekopdracht verschijnt rechts onder-
aan op het display steeds het nummer van de
map en van de track. Als de gewenste track
gevonden is, start u het afspelen met de toets
PLAY/ PAUSE (10).
weergege-
5.3.4 Mapselectie en mapzoekopdracht
Bij mp3-bestanden in meerdere mappen (be -
standsindexen) kunt u tijdens het afspelen met
de toetsen FOLDER (16) naar de eerste track
van de volgende map (toets
ste track van de vorige map (toets
Als eerst het afspelen met de toets STOP (9)
beëindigd wordt en dan op de toets FOLDER
of
gedrukt wordt, verschijnt in de boven-
ste displayregel de mapnaam en in de onderste
regel – na het symbool
Met de zoekfunctie kunt u een map met een
bepaalde naam ook tijdens het afspelen van een
track zoeken:
4, PLAY/ PAUSE
hoofdstuk 5.3.3 en
) en naar de eer-
) springen.
– het mapnummer.
NL
B
19