nl
66 | DCU 100 | Gebruikersinstructies
2.5
Draadloze radioverbinding
!
De exploitant van de DCU 100 moet ervoor zorgen,
dat de richtlijnen en beperkingen van het betreffen-
de land worden aangehouden.
2.5.1
Belangrijke aanwijzingen voor
WLAN en Bluetooth
WLAN (Wireless Local Area Network) staat voor een
draadloos, lokaal radionetwerk. Bij WLAN gaat het, zo-
als ook bij Bluetooth, om een radioverbinding in de vrije
2,4 GHz-ISM-band (ISM: Industrial, Scientific, Medical).
Dit frequentiebereik is onderhevig aan de regelgeving
van de overheid, mag echter in de meeste landen zon-
der licentie worden gebruikt. Dit heeft echter tot gevolg
dat vele toepassingen en apparaten op deze frequen-
tieband zenden. Er kunnen frequentie-overlappingen en
daarmee storingen ontstaan.
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden kunnen
daarom storingen van de WLAN-verbinding optreden,
bijv. bij Bluetooth-verbindingen, snoerloze telefoons,
radiogestuurde thermometers, radiogestuurde garage-
deuropeners, radiogestuurde lichtschakelaars of radio-
gestuurde alarminstallaties.
i
Algemeen moet men bij het dragen van pacemakers
of andere elektronische apparaten van levensbelang
voorzichtig zijn bij het gebruik van radiotechniek,
omdat een negatieve beïnvloeding niet kan worden
uitgesloten.
Let op de volgende punten om een zo goed mogelijke
verbinding te krijgen:
R
Het WLAN-radiosignaal zoekt steeds de directe weg.
De pc/laptop en het Access Point (zie Hfdst. 2.5.2)
zo opstellen, dat zo min mogelijk hindernissen, zoals
bijv. stalen deuren en betonnen muren, het radiosig-
naal van en naar DCU 100 kunnen storen.
R
Bovendien is het bereik van het WLAN binnen ge-
bouwen in hoge mate afhankelijk van het gebruikte
bouwmateriaal. Conventioneel metselwerk, houten
en verschillende droogbouwmuren dempen de uit-
breiding van slechts in geringe mate. Dunne gips-
wanden zijn problematisch, omdat gips in hoge mate
luchtvochtigheid op kan slaan en dit kan leiden tot
de absorptie van radiosignalen. Metallische muren
of beton (vooral staalbeton) blokkeren de radiogol-
ven aanzienlijk. Kelderplafonds zijn in veel gevallen
ondoordringbaar. Over het algemeen worden radio-
golven belemmerd door muren waarin veel metaal
verwerkt is (bijv. buizen, leidingen enz.).
R
De radio-ontvangst wordt ook verstoord door gro-
tere metalen voorwerpen, zoals verwarmingen en
raamkozijnen, alsmede door actieve storingsbronnen
zoals bijv. mobiele telefoons, bewegingsmelders en
magnetronovens.
|
1 689 989 174
2015-03-25
R
Ook de mens belemmert de radio-overdracht. Let
er daarom altijd op dat er geen mensen tussen de
zender en de ontvanger gaan staan.
R
Wij adviseren de netwerkinfrastructuur door een net-
werkspecialist te laten installeren en onderhouden.
R
Bewaar de SSID en de sleutels voor de radioverbin-
ding op een veilige plaats. Verzeker u ervan dat deze
gegevens in het geval van een storing snel bij de
hand zijn.
R
Wij adviseren tijdens de inbedrijfstelling een nauw-
keurige inspectie van uw locatie: Bepaal, op welke
plaatsen in uw gebouw DCU 100 werkt en waar de
radiotechnische grenzen liggen.
R
Indien DCU 100 in een voertuig wordt gebruikt (kooi
van Faraday), kan het radioverkeer sterk beperkt zijn.
R
De radioverbinding is onderhevig aan weersomstan-
digheden. Zodoende kan het ontvangstsignaal in
sterkte variëren.
R
Neem bij vragen a.u.b. contact met uw netwerkspe-
cialist op.
2.5.2
Aanwijzingen Access Point (WLAN)
Een Access Point is een elektronisch apparaat dat als
interface tussen een radionetwerk en een kabelafhanke-
lijk computernetwerk fungeert. Op deze manier kunnen
de DCU 100, pc en laptop en een printer snoerloos met
elkaar worden verbonden.
i
Wij adviseren voor het Access Point WLAN-Stan-
dard IEEE 802.11n (snelheid gegevensoverdracht
600 Mbps) te gebruiken. De functie "extended range"
wordt niet ondersteund.
i
De WLAN-configuratie is afhankelijk van de configu-
ratie van de ter beschikking staande Access Points
Let hierbij op het volgende:
R
Access Point zo centraal en hoog mogelijk aanbren-
gen, het liefst onder het plafond. Het Access Point
mag niet achter een metallisch element zoals bij-
voorbeeld een radiator of in een metalen schakelkast
worden gemonteerd.
R
Bij enkele een Access Point-antenne moet deze naar
beneden richting vloer wijzen. Indien een Access
Point meerdere antennes heeft, moeten de antennes
driedimensionaal zijn gericht.
R
Blikcontact tussen de DCU 100 en Access Point le-
vert altijd de beste en hoogste transmissiesnelheden
op.
R
Bij een slechte verbinding kan het nuttig zijn om het
ingestelde kanaal op het Access Point te veranderen.
Indien mogelijk, geen buurkanalen van reeds gebruik-
te kanalen gebruiken.
R
Wij adviseren om op het Access Point een codering
van het radioverkeer te configureren.
Robert Bosch GmbH