Beschrijving van de onderdelen (zie afb. 1)
De onderstaande nummers verwijzen naar de afbeelding.
1. As
2. Tandwielhuis
3. Olievuldop
4. Olietank
5. Zaagbladhouder
6. Zaagblad
7. Zaagketting
8. Schede
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING: Lees alle veiligheidswaarschuwingen
en alle instructies in deze gebruiksaanwijzing en in de
gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Het niet
volgen van de waarschuwingen en instructies kan leiden tot
elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst
te kunnen raadplegen.
De termen "stoksnoeizaag" en "gereedschap" in de
waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen verwijzen naar de
combinatie van het hulpstuk en het aandrijfsysteem.
De term "motor" in de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
verwijst naar de benzinemotor of elektromotor van het
aandrijfsysteem.
Gebruiksdoeleinden
•
Dit hulpstuk is uitsluitend ontworpen voor het snoeien van
takken en twijgen met een diameter van minder dan 15 cm, in
combinatie met een goedgekeurd aandrijfsysteem. Gebruik het
hulpstuk nooit voor enig ander doel. Misbruik van het hulpstuk
kan leiden tot ernstig letsel.
Algemene voorzorgsmaatregelen
•
Alvorens de stoksnoeizaag te starten, leest u deze
gebruiksaanwijzing en de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem om u bekend te maken met de juiste manier van
omgaan met de stoksnoeizaag.
•
Leen het hulpstuk niet uit aan een persoon met onvoldoende
ervaring met of kennis van het omgaan met een stoksnoeizaag.
•
Wanneer u het hulpstuk uitleent, geeft u altijd deze
gebruiksaanwijzing erbij.
•
Sta niet toe dat kinderen of jonge mensen die jonger zijn dan
18 jaar de stoksnoeizaag gebruiken. Houd hen uit de buurt van
de stoksnoeizaag.
•
Hanteer de stoksnoeizaag met de hoogstmogelijke zorg en
aandacht.
•
Gebruik de stoksnoeizaag nooit na het gebruik van alcohol of
drugs, of wanneer u zich moe of ziek voelt.
•
Probeer nooit het hulpstuk te wijzigen.
•
Houd u aan de regelgeving zoals die in uw land geldt voor het
hanteren van stoksnoeizagen en kettingzagen.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
•
Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en
veiligheidshandschoenen om uzelf te beschermen tegen
rondvliegend afval en vallende voorwerpen (zie afb. 2).
•
Draag gehoorbescherming, zoals oorbeschermers, om
gehoorschade te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en schoenen waarmee veilig kan
worden gewerkt, zoals een werkoverall en stevige schoenen
met antislipzolen. Draag geen losse kleding of sieraden.
Loshangende kleding, sieraden en lang haar kunnen verstrikt
raken in bewegende delen.
•
Draag veiligheidshandschoenen wanneer u de zaagketting
hanteert of de kettingspanning instelt. De zaagketting kan flinke
snijwonden veroorzaken in blote handen.
Veiligheid op de werkplek
Gevaar: Houd de stoksnoeizaag ten minste 15 meter uit
•
de buurt van hoogspanningsleidingen en communicatiekabels
(inclusief de boomtakken die ze aanraken). Als u een
hoogspanningsleiding nadert of aanraakt met de stoksnoeizaag,
kan dat leiden tot de dood of ernstig letsel. Kijk of er
hoogspanningsleidingen of schrikdraadafrasteringen in de buurt
van het werkgebied zijn voordat u met de werkzaamheden
begint.
•
Bedien de stoksnoeizaag alleen bij goed zicht en daglicht. Bedien
de stoksnoeizaag niet in het donker of in mist.
•
Start en bedien de motor alleen buitenshuis op een goed
geventileerde plaats. Gebruik in een gesloten ruimte of op een
slecht geventileerde plaats kan leiden tot de dood als gevolg van
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
•
Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele of gladde
ondergrond of op een steile helling staan. Let in de winter op ijs
en sneeuw, en zorg er altijd voor dat u stevig staat.
•
Houd tijdens gebruik omstanders en dieren tenminste 15 meter
uit de buurt van de stoksnoeizaag. Zet de motor uit zodra iemand
dichterbij komt.
•
Onderzoek het werkgebied op draadafrasteringen, muren en
andere massieve voorwerpen voordat u met de werkzaamheden
begint. Zij kunnen de zaagketting beschadigen.
•
WAARSCHUWING: Het gebruik van dit gereedschap kan
stof opwerpen waarin chemische bestanddelen kunnen zitten die
ziekten aan de luchtwegen of andere ziekten kunnen veroorzaken.
Enkele voorbeelden van deze chemische bestanddelen zijn
verbindingen die gevonden worden in pesticiden, insecticiden en
herbiciden.
Uw risico van deze blootstellingen varieert en hangt af van
hoe vaak u dit soort bewerkingen uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemische bestanddelen te verminderen: moeten de
werkzaamheden uitgevoerd worden in een goed geventileerde
werkomgeving en gebruikmakend van goedgekeurd
beschermende hulpmiddelen, zoals stofmaskers die ontworpen
zijn om microscopisch kleine deeltjes te filteren.
In gebruik nemen
•
Alvorens het gereedschap te monteren of af te stellen, zet u de
motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu.
•
Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u de zaagketting
hanteert of de kettingspanning instelt.
•
Voordat u de motor start, inspecteert u het gereedschap
op beschadigingen, losse schroeven/moeren en verkeerde
montage. Slijp de zaagketting als deze bot is. Als de zaagketting
verbogen of beschadigd is, vervangt u hem. Controleer of alle
bedieningshendels en -schakelaars gemakkelijk kunnen worden
bediend. Maak de handgrepen schoon en droog.
•
Probeer nooit de motor te starten als het gereedschap
beschadigd is of nog niet volledig gemonteerd is. Als u zich hier
niet aan houdt, kan ernstig letsel ontstaan.
•
Stel het schouderdraagstel en de handgreep af op de
lichaamsgrootte van de gebruiker.
•
Stel de kettingspanning goed af. Vul zo nodig kettingolie bij.
De motor starten
•
Trek de persoonlijke veiligheidsuitrusting aan voordat u de motor
start.
•
Start de motor op ten minste 3 meter afstand van de plaats waar
u brandstof hebt bijgevuld.
•
Voordat u de motor start controleert u of zich geen personen of
dieren binnen het werkgebied bevinden.
•
Wanneer u de motor start of een accu aanbrengt, controleert
u dat de zaagketting en het zaagblad uw lichaam en andere
voorwerpen, zoals de grond, niet raken. De zaagketting kan
gaan bewegen bij het starten en kan ernstig letsel of schade
veroorzaken aan de zaagketting en/of eigendommen.
•
Zet het gereedschap op een stevige plaats op de grond. Zorg
ervoor dat u een goede balans hebt en dat u stevig staat.
•
Houd het aandrijfsysteem met uw linkerhand stevig tegen de
grond gedrukt en trek aan de trekstarthandgreep. Ga nooit op de
aandrijfas van het aandrijfsysteem staan (zie afb. 3).
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor
het starten van de motor.
•
Controleer of er voldoende verschil is tussen het stationair
toerental en het aangrijptoerental om zeker te zijn dat het
hulpstuk stilstaat wanneer de motor stationair draait (verlaag zo
nodig het stationair toerental).
•
Als de zaagketting bij stationair toerental ronddraait, zet u de
motor uit en verlaagt u het stationair toerental.
33