•
Schakel de motor uit voordat u het product
verplaatst.
•
Zet het product niet neer terwijl de motor is
ingeschakeld.
•
Stop de motor voordat u ongewenste materialen
verwijdert van het apparaat. Wacht totdat de ketting
niet meer draait, voordat u het gesneden materiaal
verwijdert.
•
Gebruik dit product niet in een boom. Het gebruik
van dit product in een boom kan letsel veroorzaken.
(Fig. 22)
•
Volg alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel
door terugslag, wegglijden, stuiteren of vallen van de
zaagketting te voorkomen.
•
Stel de spanning van de zaagketting regelmatig af
om zeker te zijn dat de zaagketting correct is
gespannen. Een zaagketting die niet correct is
gespannen, kan losschieten en ernstig of fataal
letsel veroorzaken.
•
Hanteer geen onjuiste werkwijze om bomen te
kappen. Hierdoor kan lichamelijk letsel optreden,
een nutsvoorziening worden geraakt of materiële
schade ontstaan.
•
De gebruiker van de kettingzaag moet op het
hogerliggende terrein blijven, omdat de boom na het
kappen waarschijnlijk heuvelafwaarts zal rollen of
glijden.
(Fig. 23)
•
Bepaal een vluchtroute en maak deze zo nodig vrij
voordat u gaat zagen. De vluchtroute moet naar
achteren leiden, diagonaal ten opzichte van de
verwachte valrichting.
(Fig. 24)
•
Schakel altijd de motor uit voordat u het product
verplaatst tussen de bomen.
•
Zorg dat uw voeten stevig op de grond staan en
verdeel uw gewicht gelijkmatig over beide voeten.
(Fig. 25)
•
Zorg ervoor dat u altijd stevig staat en gebruik het
product alleen op een veilige en vlakke ondergrond.
Gladde of onstabiele oppervlakken, zoals ladders,
kunnen verlies van evenwicht of controle
veroorzaken.
(Fig. 26)
•
De onervaren gebruiker moet stammen zagen op
een zaagbok of steun om te oefenen.
Wegglijden, stuiteren, vallen en
terugslag
Verschillende krachten kunnen van invloed zijn op een
veilig gebruik van het apparaat.
•
Wegglijden doet zich voor wanneer de geleider snel
langs het hout beweegt.
•
Stuiteren doet zich voor wanneer de geleider
omhoog komt van het hout en het hout telkens
opnieuw raakt.
•
Vallen doet zich voor wanneer het apparaat in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
666 - 006 - 03.06.2019
gemaakt. Hierdoor kan de draaiende ketting een
lichaamsdeel of andere voorwerpen raken en letsel
of schade veroorzaken.
•
Terugslag doet zich voor wanneer het uiteinde van
de geleider in aanraking komt met een voorwerp en
daardoor naar achteren, naar boven of plotseling
naar voren beweegt. Terugslag treedt ook op
wanneer het hout dichttrekt en de zaag bekneld
raakt tijdens het snijden. Als het apparaat een
voorwerp in het hout raakt, bestaat het gevaar dat u
de controle verliest.
(Fig. 27)
•
Roterende terugslag kan optreden wanneer de
draaiende ketting een voorwerp aan de
bovenzijde van de geleider raakt. Hierdoor kan
de ketting zich in het voorwerp werken en
onmiddellijk tot stilstand komen. Dit leidt tot een
zeer snelle, omgekeerde reactie die tot gevolg
heeft dat de geleider omhoog en naar achteren
beweegt in de richting van de gebruiker.
(Fig. 28)
•
Terugslag door beknelling kan optreden wanneer
de zaagketting tijdens het snijden plotseling tot
stilstand komt. Het hout trekt dicht en klemt de
draaiende zaagketting vast langs de bovenzijde
van de geleider. Door het plotselinge stoppen
van de ketting komen krachten in tegengestelde
richting vrij, zodat het apparaat in omgekeerde
richting van de kettingrotatie gaat bewegen. Het
apparaat beweegt naar achteren, in de richting
van de gebruiker.
(Fig. 29)
•
Intrekken kan optreden wanneer de zaagketting
plotseling tot stilstand komt doordat de draaiende
ketting een voorwerp in het hout aan de
onderzijde van de geleider raakt. Door het
plotselinge stoppen wordt het apparaat naar
voren, weg van de gebruiker getrokken,
waardoor de gebruiker de controle over het
apparaat kan verliezen.
(Fig. 30)
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u inzicht
hebben in de verschillende krachten en weten hoe u
deze situaties kunt voorkomen. Zie
terugslag, wegglijden, stuiteren en vallen op pagina 255 .
Voorkomen van terugslag, wegglijden,
stuiteren en vallen
•
Wanneer de motor draait, moet u het product stevig
vasthouden. Houd de voorste handgreep vast met
uw linkerhand en de achterste handgreep met uw
rechterhand. Zorg voor een stevige grip met uw
duimen en vingers rondom de handgrepen. Laat de
handgrepen niet los.
•
Houd het apparaat onder controle tijdens het snijden
en nadat het hout op de grond is gevallen. Let erop
dat het apparaat niet door het gewicht in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
gemaakt.
Voorkomen van
255