kunnen vormen tussen de accupolen. Door kortsluiting
van beide accupolen kan leiden tot brandwonden of
brand.
• Wanneer vloeistof uit de accu lekt, vermijdt u ieder
contact hiermee. Als de vloeistof per ongeluk op uw
huid is gekomen, spoelt u dit onmiddellijk af met water.
Als de vloeistof in uw ogen komt, raadpleegt u een arts.
Vloeistof uit de accu kan irritatie en brandwonden
veroorzaken.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Voor de accu
• Alvorens de accu in gebruik te nemen, leest u eerst alle
instructies en waarschuwingsopschriften op (1) de
acculader, (2) de accu en (3) het apparaat waarin de
accu wordt gebruikt.
• Haal de accu niet uit elkaar.
• Als de gebruikstijd aanzienlijk korter is geworden, stopt
u onmiddellijk met het gebruik. Anders kan dit leiden tot
kans op oververhitting, mogelijke brandwonden en
zelfs een explosie.
• Als de elektrolyt in uw ogen komt, wast u deze uit met
schoon water en raadpleegt u onmiddellijk een arts. Dit
kan leiden tot verlies van gezichtsvermogen.
• Sluit de accu niet kort:
(1) Raak de accupolen niet aan met enig geleidend
materiaal.
(2) Bewaar de accu niet op een plaats waar deze in
aanraking kan komen met andere metalen
voorwerpen, zoals spijkers, munten, enz.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan leiden tot een hoge
stroomsterkte, oververhitting, mogelijke brandwonden en
zelfs een defect.
• Bewaar de BBY180 en de accu niet op plaatsen waar
de temperatuur kan oplopen tot 50 °C of hoger.
• Werp de accu niet in een vuur, zelfs niet als deze al
ernstig beschadigd of helemaal versleten is. De accu
kan exploderen en brand veroorzaken.
• Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen of
ergens tegenaan stoot.
• Gebruik een accu die is gevallen of gestoten niet meer.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Tips voor een lange levensduur van de
accu
• Laad nooit een volledig opgeladen accu op.
Te lang opladen verkort de levensduur van de accu.
• Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur van
10 °C t/m 40 °C.
Laat een warme accu eerst afkoelen voordat u deze
oplaadt.
Instructies voor het aanbrengen
en verwijderen van de accu
De accu aanbrengen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai de sleutel 90°
linksom. (zie afb. 4)
28
Open het deksel en steek de accu er altijd helemaal in tot
deze met een klik op zijn plaats wordt vergrendeld.
Als u het rode deel aan de bovenkant van de knop kunt
zien, is de accu niet goed aangebracht. Steek de accu zo
ver mogelijk erin tot het rode deel niet meer zichtbaar is.
(zie afb. 5 en 7)
Sluit het deksel, steek de sleutel in het sleutelgat en draai
de sleutel 90° rechtsom. (zie afb. 6)
OPMERKING:
Zelfs met één accu werkt de hulpaandrijving, maar de
totale gebruiksduur van de accu zal slechts de helft zijn
van die bij gebruik van twee accu's.
De accu verwijderen
Open het deksel met de sleutel.
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en trekt u tegelijkertijd de accu eruit.
(zie afb. 7)
3.3 Instructies voor het display en de functies
(zie afb. 8)
Bediening
1. De ON/OFF-toets is de hoofdschakelaar. Druk zacht
op de ON/OFF-toets om de stroomtoevoer naar de
fiets in te schakelen. Door de stroomtoevoer in te
schakelen, treedt de hulpaandrijving in werking
(standaardinstelling na inschakelen van de
stroomtoevoer is "Hulpaandrijfniveau 3"). Nadat de
stroomtoevoer is ingeschakeld, geven de vijf LED's op
de accumeter de beschikbare acculading aan. De
beschikbare acculading wordt van links naar rechts
aangegeven van laag tot hoog. Wanneer vijf LED's
branden, is ongeveer 80 procent of meer van de
acculading beschikbaar. Wanneer slechts één LED
uiterst links brandt, laadt u de accu's op. Druk
nogmaals op de ON/OFF-toets zodat alle LED's
uitgaan om de stroomtoevoer uit te schakelen.
2. De plus-toets (+) en min-toets (–) zijn voor het
instellen van het hulpaandrijfniveau. Druk zacht op de
"+" toets om het hulpaandrijfniveau te verhogen, en op
de "–" toets om het hulpaandrijfniveau te verlagen.
Wanneer het hulpaandrijfniveau maximaal is, branden
alle vijf LED's van de hulpaandrijfmeter. Voor elk van
de hulpaandrijfniveaus (1 t/m 5) gaat één van de vijf
LED's branden overeenkomstig het hulpaandrijfniveau
van 1 tot en met 5.
3. Druk op de ON/OFF-toets om de stroomtoevoer uit te
schakelen en over te schakelen naar de toestand met
laag stroomverbruik.
4. Nadat de stroomtoevoer is ingeschakeld en de fiets
gedurende ongeveer tien minuten niet wordt gebruikt,
wordt automatisch de stroomtoevoer uitgeschakeld en
de fiets in de toestand met laag stroomverbruik gezet.
Artikel 3.
Belangrijke opmerkingen
Waarschuwing
1. Dit product voldoet aan de norm EN15194. Het
gebruiksdoel is het vervoer van personen, en geen
enkel ander doel.