Fahrradträger_i21-i31.book Seite 50 Mittwoch, 19. April 2017 10:56 10
Algemene veiligheidsaanwijzingen
De bestuurder is ervoor verantwoordelijk dat zicht en akoestische
waarneming niet door de lading of de toestand van het voertuig
worden beperkt. De voertuighouder moet ervoor zorgen dat het
voertuig en de lading voldoen aan de voorschriften en dat de
verkeersveiligheid van het voertuig door de lading niet nadelig
wordt beïnvloed.
Voorgeschreven verlichting en verlichtingsinrichtingen moeten
ook overdag voorhanden en functioneel zijn.
Deze montage- en gebruiksaanwijzing bevat de algemene
toelating van de fietsendrager voor trekhaken en moet altijd in
het voertuig worden bewaard.
Neem de desbetreffende wettelijke bepalingen voor het gebruik
van fietsendragers in het land van gebruik in acht.
Voorzichtig
De in deze montage- en gebruiksaanwijzing vermelde
werkzaamheden en veiligheidsaanwijzingen moeten in
acht worden genomen.
De fietsendrager voor de trekhaak is uitsluitend geschikt
voor transport van fietsen. De fietsendrager is niet geschikt
voor gebruik op ruw terrein.
Alle schroefverbindingen en bevestigingen van de fietsendrager
en de fietsen moeten na elke montage, voor elke rit en ook tijdens
een langere rit op juiste bevestiging worden gecontroleerd en
eventueel worden vastgedraaid. Deze controle moet afhankelijk
van de toestand van de weg regelmatig worden herhaald.
Tijdens rijden moet de bestuurder door kijken in de
achteruitkijkspiegel de fietsendrager en de fietsen op
eventuele verschuivingen/verplaatsingen controleren.
Bij veranderingen met gereduceerde snelheid naar de
volgende stopmogelijkheid rijden en schroefverbindingen
en bevestigingen van fietsendrager en fietsen vastdraaien.
Door niet-inachtneming kan de fietsendrager samen met de
gemonteerde fietsen losraken en daardoor persoonlijk letsel
en/of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Beweeglijke delen zoals de draadschroeven van de houder
en de snelspanner moeten regelmatig worden gereinigd
en gesmeerd, zodat de draaigrepen niet vastroesten.
Geen smeermiddelen voor de voorgemonteerde verbindingen
gebruiken. De schroefverbindingen kunnen hierdoor vanzelf
losraken; de fietsendrager kan samen met de gemonteerde
fietsen van het voertuig losraken en daardoor uzelf en andere
personen verwonden en/of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Als de lading (de fietsen) meer dan 40 cm over de buitenste
rand van het lichtstraalvlak van de positie- en achterlichten van
de fietsendrager uitsteekt, moet dit worden aangegeven: aan
de zijkant hoogstens 40 cm van de rand en hoogstens 150 cm
boven de weg, naar voren door een lamp met wit, naar achter
door een lamp met rood licht.
Tijdens transport van de fietsen de zijwaarts uitstekende wielen
extra kenmerken.
Bij nachtelijke ritten de achterlichten resp. reflectors van de
fietsen afdekken om een verkeerde waarneming van de ach-
terverlichting van het voertuig die andere verkeersdeelnemers
kan hinderen of verwarren te voorkomen.
Niet-inachtneming kan leiden tot ongevallen.
Voorzichtig
Voor de rit moet de werking van de verlichtingsinrichting
worden gecontroleerd. Bij ingeschakelde mistlamp aan
de achterzijde op de fietsendrager moet de mistlamp aan
de voertuigachterzijde zijn uitgeschakeld; ze mogen niet
gelijktijdig branden.
Bij voertuigmodellen die na 01-10-1998 zijn toegelaten, mag de
aangebouwde fietsendrager of de transportlading (de fietsen)
het derde remlicht van het voertuig niet afdekken. Het derde
remlicht van het voertuig moet zichtbaar zijn: rechts en links van
de lengteas van het voertuig – in een horizontale hoek van 10°
naar boven ten opzichte van de lamprand – in een verticale
hoek van 10° en naar beneden ten opzichte van de lamponder-
zijde – in een verticale hoek van 5°. Indien deze waarden niet
worden aangehouden, moet een „derde" reserveremlicht
worden gebruikt.
Niet-inachtneming kan leiden tot ongevallen.
Voorzichtig
De montage van de fietsendrager en de fietsen leidt tot
veranderde rij- en remeigenschappen en gevoeligheid
voor zijwind van het voertuig. De maximale snelheid
van 130 km/u mag niet worden overschreden.
De fietsen niet door zeilen, beschermingsdoeken e.d.
bedekken; deze leiden tot aanzienlijke veranderende
eigenschappen met betrekking tot de invloed van wind.
Zware lading in de kofferbak zo ver mogelijk naar voren
schuiven om het zwaartepunt niet te veel naar achteren te laten
verschuiven.
Pas rijgedrag steeds aan straat-, verkeers- en weersomstan-
digheden aan. Rij bijzonder voorzichtig als de fietsendrager
beladen is.
Door niet-inachtneming kan de fietsendrager samen met de
gemonteerde fietsen losraken en daardoor persoonlijk letsel
en/of een ongeluk veroorzaken.
Voorzichtig
Als het voertuig is uitgerust met een elektrische achterklep,
moet bij montage van de fietsendrager op voldoende vrije
ruimte worden gelet. Indien mogelijk moet de elektrische
achterklep worden gedeactiveerd en handmatig worden
bediend.
Demonteer de fietsendrager voor gebruik van autowasse-
rettes. Anders kunnen de fietsendrager, het voertuig en/of
de autowasserette worden beschadigd.
- 50 -