Installatie
De volgende gasmeetinstrumenten kunnen met de X-dock en
de daarbij behorende modules worden gebruikt:
X-dock 5300/6300/6600
met Pac-module:
Dräger Pac 3500
Dräger Pac 5500
Dräger Pac 7000
2.4
GPL (General Public License)
Sommige delen van de instrumentsoftware maken gebruik van
open source software, die onder GPL, LGPL of een andere
open source licentie zijn vrijgegeven. Hierbij gaat het om GPL
GPLv2, LGPL, MIT, PostgreSQL, Apache, Apache 2, zlib. De
bronteksten van de gebruikte software kunnen gedurende
minstens drie jaar na aankoop van het software bevattende
product
via
Dräger
gegevensdragers, onder vermelding van materiaalnummer
83 21 874. De geldende licentiebepalingen van de genoemde
software zijn bijgevoegd op CD.
3
Installatie
AANWIJZING
i
i
Let op voldoende ruimte voor de totale opstelling.
De master en alle modules moeten dezelfde
firmwareversie hebben. Als dit niet het geval is, moet
een
firmware-update
hoofdstuk 6.2 op pagina 82).
1. Evt.
modules
montagehandleiding op de master monteren (alleen bij X-
dock 6300/6600).
Er kunnen maximaal 10 modules op een master
worden gemonteerd.
Voor de beschikbare modules is elke willekeurige
combinatie mogelijk.
2. Evt.
wand-
of
cilinderhouder
bijbehorende montagehandleiding aanbrengen.
3. Buisjes van de geplande gasinlaten en van de gasuitlaat
verwijderen.
AANWIJZING
i
i
Als het buisje van de gasuitlaat niet wordt verwijderd,
kan het station de zelftest niet zonder fouten uitvoeren.
4. Gastoevoerslangen op de gasinlaten van de master
plaatsen en met het drukregelventiel van de testgasfles
verbinden.
AANWIJZING
i
i
Dräger adviseert gastoevoerslangen te gebruiken die
niet langer zijn dan 10 m.
5. Evt. uitlaatslang (lengte max. 10 m) aansluiten op
gasuitlaat.
76
met X-am 125 (+) module:
Dräger X-am 1700
Dräger X-am 2000
Dräger X-am 2500
Dräger X-am 5000
Dräger X-am 5600
verkregen
worden
op
worden
uitgevoerd
volgens
de
bijbehorende
overeenkomstig
6. Zorgen voor toevoer van perslucht of verse lucht:
Persluchtslang op persluchtaansluiting bevestigen
(uitgangsdruk van het drukregelventiel 0,5 bar, debiet
>3 L/min).
OF
Evt. verse-luchtslang op verse-luchtfilter aansluiten.
7. Voeding aansluiten.
Station met maximaal 3 modules: Voeding 24 V /
1,33 A
Station met maximaal 4 tot 10 modules: Voeding 24 V /
6,25 A
Het gehele systeem wordt via de master van stroom
voorzien.
AANWIJZING
i
i
Dräger adviseert om Dräger-testgascilinders en
Dräger-drukregelventielen (zie bestellijst) te
gebruiken. Als alternatief bestaat de mogelijkheid een
passend drukregelventiel met 0,5 bar uitgangsdruk en
CD-
>3 L/min volumestroom te gebruiken.
Dräger adviseert een uitlaatslang (lengte max. 10 m)
op de gasuitlaat aan te sluiten en daarmee het testgas
in de openlucht af te voeren.
4
Basis
4.1
Station in- of uitschakelen
AANWIJZING
i
i
Wanneer gedurende 10 minuten geen acties worden
(zie
uitgevoerd, gaat het station automatisch over naar de
standby-modus.
Om het station in te schakelen:
Toets
op de master ca. 1 seconde ingedrukt houden.
Tijdens het inschakelproces wordt de volgende informatie
getoond:
Software-versienummer
de
Om het station uit te schakelen:
Toets
op de master ca. 3 seconden ingedrukt houden.
Het station wordt uitgeschakeld.
Standby-modus:
De standby-modus wordt na ca. 10 minuten zonder
activiteiten aan het station (invoer via touchscreen-
beeldscherm of openen/sluiten van een moduleklap)
geactiveerd.
Als het station naar de standby-modus wisselt, wordt een
eventueel aangemelde gebruiker automatisch afgemeld.
Bij het wisselen naar de bedrijfsmodus moet de gebruiker
zich opnieuw aanmelden.
Het touchscreen-beeldscherm wordt tijdens de standby-
modus uitgeschakeld.
Het laadgedrag van de X-am 125+ module met laadfunctie
wordt niet getroffen door de standby-modus. Ladingen
worden verder uitgevoerd.
Dräger X-dock 5300/6300/6600