NL
2 Inbedrijfstelling
2.4
Instellen
van de tijd
2.5
Aanwijzingen
voor het
gebruik
34
Open het batterijvak, door met een scherp voorwerp op de knop voor
het openen van het batterijvak
het batterijvak
eraf te trekken. Druk op de insteltoets voor de tijd
1
, tot de uuraanduiding knippert. De uren worden met de in-
9
schakel-/scan-toets
is bereikt, ingesteld (zie afb.)
Door het indrukken van de insteltoets voor de tijd gaat
ureninstelling naar de minuteninstelling. De minutenaanduiding
knippert. Handel zoals bij de ureninstelling. Wanneer u de tijd hebt
ingesteld, drukt u voor de bevestiging eenmaal op de insteltoets voor
de urentijd
(zie afb.)
9
Het display
van het apparaat geeft dan afwisselend de tijd en de
3
omgevingstemperatuur aan (zie afb.)
• De thermometer is voorzien van een ingekapselde sensor
Extra beschermende kapjes zijn niet nodig.
• De sensor
van de thermometer dient steeds schoon en intact
6
te zijn om exacte meetwaarden te garanderen.
• Oorsmeer beïnvloedt de meetnauwkeurigheid. Reinig indien nodig
het oor en de sensorpunt van de thermometer vóór het meten, om
eventuele foutieve metingen te vermijden.
• Overschrijdt de omgevingstemperatuur gedurende de vaststelling
van de omgevingstemperatuur de ingestelde waarde van 16 ºC –
40 ºC , dan geeft het display
te drukken en de bedekking van
8
door meer keer drukken, tot het gewenste uur
2
„Err"aan.
3
u van de
9
.
6