Ongeacht deze tests moet er met de volgende zaken rekening
worden gehouden bij gebruik in schuine of horizontale posities
wanneer er gevaar van vallen over een rand bestaat:
1. Indien de voor het begin van de werkzaamheden uitgevoerde
risicobeoordeling aantoont dat de valkant bijzonder „scherp" en/of
„niet vrij van graat" is, dan moet het risico van een kantval worden
uitgesloten of er moet een randbescherming worden aangebracht
2. Het verankeringspunt van het hoogtezekeringsapparaat mag zich
niet onder het standniveau van de gebruiker bevinden
3. De omleiding op de rand moet minimaal 90° bedragen. Let op:
De HSG COMPACT is niet geschikt voor horizontale toepassing!
5.) Gebruik
5.1) Voor gebruik van het apparaat moet er een visuele en
functionele controle worden uitgevoerd. Controleer allereerst de
eenheid, inclusief de volledige lengte van de intrekbare veiligheidslijn,
op beschadigingen (scheuren, vervormingen, corrosie, etc.).
Controleer of de veiligheidslijn probleemloos naar buiten en weer
naar binnen kan worden getrokken. (Nooit loslaten en
ongecontroleerd naar binnen laten trekken, invoer altijd
gecontroleerd uitvoeren.) Ter controle van de blokkerfunctie trekt u
snel en krachtig aan de lijn om te controleren of het
hoogtezekeringsapparaat blokkeert. Als er een fout wordt
vastgesteld, moet het hoogtezekeringsapparaat direct uit bedrijf
worden genomen en door een deskundige worden gecontroleerd.
5.2) Let op gevaar door elektrische leidingen
5.3) Controleer altijd of alle karabijnhaken correct zijn gesloten.
5.4) De in geval van een val naar de structuur afgeleide kracht
bedraagt max. 6 kN.
5.5) Slappe lijn vermijden.
5.6) Het verankeringspunt moet zo verticaal mogelijk boven de
werkplaats liggen. Indien het verankeringspunt zich onder de
werkplek bevindt, bestaat het gevaar dat de persoon bij een val op
lager gelegen onderdelen valt. Indien het verankeringspunt zich aan
de zijkant bevindt, bestaat het gevaar dat de persoon tegen
zijdelingse onderdelen slaat. Om een slingerval te minimaliseren,
dient de gebruiker de zijdelingse bewegingen ten opzichte van de
middenas te begrenzen tot een max. van ca. 45°. Is dit niet mogelijk
of zijn er grotere afbuigingen nodig, dan dienen er geen
afzonderlijke verankeringspunten gebruikt te worden, maar een
systeem conform bijvoorbeeld EN 795 klasse D (rail) of C (lijn).
5.7 - 5.13) Let op losse uiteinden van dragers / niet in de omsnoering
gebruiken / draagmiddel niet knopen / karabijnhaken altijd correct
sluiten. Veiligheidskarabijnhaken en/of verbindingselementen moeten
altijd tegen dwars- en knikbelasting worden beschermd.
34