Terugslag van de zaag
D
Terugslag van de zaag is het plotseling omhoog- of
terugslaan van de lopende kettingzaag, dat kan op-
treden bij aanraking van de zwaardpunt met het
zaagmateriaal of bij een vastklemmende ketting.
Wanneer zaagterugslag optreedt, reageert de ma-
chine op onoverzienbare wijze en kan deze ernstige
verwondingen veroorzaken bij de bediener of bij per-
sonen in de werkomgeving.
Zijwaarts zagen, schuin zagen en in de lengte zagen
moet met bijzondere voorzichtigheid gebeuren om-
dat de klauwaanslag 12 hierbij niet kan worden toe-
gepast.
Ter voorkoming van zaagterugslag:
– Zet de kettingzaag zo vlak mogelijk aan.
– Werk nooit met een losse, verslapte of sterk ver-
sleten zaagketting.
– Scherp de zaagketting zoals voorgeschreven.
– Zaag nooit boven schouderhoogte.
– Zaag nooit met de punt van het zwaard.
– Houd de kettingzaag altijd stevig met beide han-
den vast.
– Gebruik
altijd
Bosch-zaagketting.
– Gebruik de klauwaanslag 12 als hefboom.
– Let op de juiste kettingspanning.
Algemene werkwijze
Houd de kettingzaag altijd met beide handen
D
vast. Houd uw linkerhand vast aan de voorste hand-
greep en uw rechterhand aan de achterste hand-
greep. Omsluit de grepen altijd met duim en vingers.
Zaag nooit eenhandig. Geleid de stroomkabel altijd
naar achteren en houd deze buiten het bereik van
de zaagketting en het zaagmateriaal. Positioneer de
stroomkabel zo, dat deze zich niet in grote of kleine
takken kan vastgrijpen.
Gebruik de kettingzaag alleen wanneer u stevig
E
staat. Houd de kettingzaag iets rechts van het eigen
lichaam.
De ketting moet voor het contact met het hout op
F
volle snelheid zijn. Gebruik daarbij de klauwaan-
slag 12 voor het vastzetten van de kettingzaag op
het hout. Gebruik de klauwaanslag tijdens het zagen
als hefboom.
Zet bij het zagen van dikke takken of stammen de
klauwaanslag op een lager punt neer. Trek daarvoor
de kettingzaag terug om de klauwaanslag los te ma-
ken en deze opnieuw lager aan te zetten. Haal de
zaag daarbij niet uit de inzaging.
Druk bij het zagen niet met kracht op de zaagketting,
maar zorg met de klauwaanslag 12 voor een lichte
hefboomdruk.
82 • F016 L70 506 • TMS • 19.10.07
een
terugslagremmende
Nederlands - 82
Gebruik de kettingzaag nooit met gestrekte ar-
G
men. Probeer niet op moeilijk bereikbare plaatsen te
zagen, of staand op een ladder. Zaag nooit boven
schouderhoogte.
De beste zaagresultaten worden bereikt wanneer de
kettingsnelheid niet door overbelasting daalt.
Voorzichtig aan het einde van de inzaging. Zodra de
zaag loskomt, verandert de gewichtskracht onver-
wacht. Er bestaat kans op ongevallen voor benen en
voeten.
Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit de
inzaging.
Boomstammen zagen
Let op de volgende veiligheidsvoorschriften:
Leg de stam neer zoals op de afbeelding
E
H
weergegeven en ondersteun deze zo dat de inza-
ging niet sluit en de zaagketting niet vastklemt.
Stel korte houtstukken in en klem deze vast voor het
zagen.
Zaag alleen voorwerpen van hout. Voorkom het
aanraken van stenen en spijkers, omdat deze om-
hoog geslingerd kunnen worden, de zaagketting
kunnen beschadigen of ernstige verwondingen bij
de gebruiker of omstanders kunnen veroorzaken.
Raak met de lopende zaag geen draadafrasteringen
of de vloer aan.
De zaag is niet geschikt voor het snoeien van dunne
takken.
Zagen in lengterichting dient met bijzondere zorgvul-
digheid te gebeuren, omdat de klauwaanslag 12 dan
niet kan worden gebruikt. Houd de zaag in een vlakke
hoek om terugslag van de zaag te voorkomen.
Bewerk bij zaagwerkzaamheden op een helling al-
tijd stammen van bovenaf of opzij staand of liggend
zaagmateriaal.
Let wegens gevaar voor struikelen op boomstron-
ken, takken, wortels en dergelijke.
Zagen van hout onder spanning
H
Bij het zagen van onder spanning staand hout en on-
der spanning staande takken en bomen bestaat een
verhoogde kans op ongevallen. Hier is uiterste voor-
zichtigheid geboden. Zulke werkzaamheden mogen
alleen worden uitgevoerd door een vakman.
Wanneer hout aan beide zijden wordt ondersteund,
eerst van boven (Y) een derde gedeelte van de dia-
meter door de stam zagen en vervolgens van onde-
ren (Z) op dezelfde plaats de stam doorzagen om
splinteren en vastklemmen van de zaag te voorko-
men. Voorkom daarbij contact van de zaagketting
met de grond. Wanneer hout slechts aan één zijde
wordt ondersteund, eerst van onderen (Y) een
derde van de diameter naar boven zagen en vervol-
gens op dezelfde plaats van boven (Z) de stam
doorzagen om splinteren en vastklemmen van de
zaag te voorkomen.