NEDERLANDS
nl
CapMix
™
Mengapparaat voor capsules
Inhoud:
1. Veiligheid
2. Beschrijving van het product
3. Toepassingsgebieden
4. Technische specificaties
5. Inbedrijfstelling
5.1 Instellen van de mengtijd
5.2 Veranderen van de basisinstellingen
6. Werking
6.1 Plaatsen van de capsule
6.2 Mengen
6.3 Uitnemen van de capsule
7. Aanwijzingen
8. Storingen
9. Onderhoud
9.1 Vervangen van de zekering
9.2 Reinigen
10. Inleveren van oude elektrische en
elektronische apparaten
10.1 Inzameling
10.2 Inlever- en inzamelingssystemen
10.3 Betekenis van de symbolen
11. Consumenteninformatie
11.1 Garantie
11.2 Beperkte aansprakelijkheid
1. Veiligheid
ATTENTIE!
Lees deze pagina's voor de aansluiting en inbedrijfstelling
van het apparaat zorgvuldig door!
Zoals bij alle technische apparaten is ook bij dit apparaat
een probleemloze en correcte werking slechts dan
gewaarborgd, wanneer bij de bediening zowel de algemeen
gebruikelijke veiligheidsmaatregelen als de speciale
veiligheidsinstructies in deze bedieningshandleiding in acht
worden genomen.
1. Het apparaat mag alleen conform de volgende hand -
leiding worden gebruikt. Wij zijn geenszins aansprakelijk
voor schade, ontstaan door het gebruik van dit apparaat
voor andere toepassingen.
2. Voor de inbedrijfstelling van het apparaat controleren of
de op het typeplaatje vermelde netspanning overeenkomt
met de aanwezige netspanning. Een verkeerde net-
spanning kan het apparaat onherstelbaar beschadigen.
3. Het apparaat mag alleen met een gesloten, onbescha-
digd deksel worden gebruikt, omdat anders een gevaar-
lijke situatie kan ontstaan.
4. Het deksel mag pas worden geopend, nadat de capsule -
houder tot stilstand is gekomen.
5. Bij inbedrijfstelling mogen zich geen andere voorwerpen
onder het deksel bevinden dan de te mengen capsules.
Pagina
6. Het apparaat mag niet worden gebruikt op een schuine
of niet-vlakke ondergrond.
25
7. Wanneer het apparaat van een koude naar een warme
26
omgeving wordt verplaatst, kan door condensvorming
26
een gevaarlijke situatie ontstaan. Daarom het apparaat
pas in bedrijf stellen, wanneer het de omgevings -
26
temperatuur heeft aangenomen.
26
8. De stekker alleen in een geschikt geaard stopcontact
26
steken. Wanneer een verlengsnoer wordt gebruikt,
27
moet er voor worden gezorgd dat de aarding niet wordt
27
onderbroken.
27
9. Voordat u de zekering gaat vervangen het apparaat
27
absoluut uitschakelen en de stekker uit het stopcontact
27
trekken.
27
10. Bij vervanging van de zekering mogen alleen de voor-
geschreven zekeringen worden gebruikt. Het gebruik
27
van gerepareerde zekeringen of het kortsluiten van de
27
zekeringhouder is verboden.
27
11. Ter voorkoming van een elektrische schok geen voor-
28
werpen in het apparaat brengen; een uitzondering
hierop is de reglementaire vervanging van onderdelen
28
zoals beschreven in deze handleiding.
28
12. Indien om wat voor reden dan ook mag worden aan -
28
genomen dat er sprake is van een onveilige situatie,
28
moet het apparaat worden uitgeschakeld en zodanig
28
worden beveiligd, dat het niet onopzettelijk door derden
28
kan worden ingeschakeld. Er is bijvoorbeeld sprake van
28
een onveilige situatie, wanneer het apparaat niet zoals
voorgeschreven functioneert of zichtbaar beschadigd is.
25