KOOKADVIES
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
Smelten
1 - 2
Opwarmen
Opzwellen
2 - 3
Ontdooien
3 - 4
Stoom
Water
4 - 5
Zachtjes koken
6 - 7
Koken
7 - 8
Braden
Braden
9
Op kooktemperatuur brengen
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet :
•
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
•
de veiligheidszekering is gesprongen
•
kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
•
de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
•
er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ E ] licht op :
•
Het elektronisch systeem is ontregeld.
•
Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
Een enkele zone of alle zones vallen uit :
•
de veiligheid is in werking getreden
•
deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen
de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt zijn
•
een pan is leeg en de bodem is oververhit
•
de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen
•
en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
Het bedieningspaneel geeft [ Er03 ]:
•
Een voorwerp of vloeistof bedekt de controle toetsen. Het symbool verdwijnt van zodra
de toets wordt losgelaten of wordt schoongemaakt.
Het bedieningspaneel geeft [ Er21 ]:
•
De kookplaat is oververhit, laat het afkoelen en zet het daarna weer aan.
Het bedieningspaneel geeft [ U400], [ Er25 ] of [ U4 ]:
•
De kookplaat is niet verbonden met het netwerk. Controleer de aansluiting en sluit de
kooplaat opnieuw aan.
Als een van de bovenstaande symbolen aanhoudt, bel de naverkoopdienst
Sauzen, boter, chocolade, gelatine
Kant- en klaargerechten
Rijst, pudding en bereidde gerechten
Groenten, vis, diepgevroren producten
Groenten, vis, vlees
Gekookte aardappelen, soep, pasta
Verse groenten
Vlees, lever, eieren, braadworsten
Goulash, rollade, pens
Aardappelen, beignets,
platte koeken
Steaks, omeletten
water
41