B
CTIVITEITEN
2.
BEELD
2.1 Beeldmodus
-
Druk op de navigatietoetsen OMHOOG/OMLAAG/LINKS/RECHTS om een optie te
selecteren.
Beeldmodus: Beschikbare opties: Standaard, Mild, Persoonlijk, Dynamisch.
Contrast/Helderheid/Kleur/Tint/Scherpte: instelbare waarde: 0-100.
OPMERKING: Contrast, Helderheid, Kleur en Scherpte kunnen alleen worden aangepast
wanneer de Beeldmodus is ingesteld op "Gebruiker". Tint kan alleen worden aangepast
voor het NTSC-systeem.
2.2 Kleurtemperatuur
Deze optie wordt gebruikt om de optimale kleurtemperatuur aan te passen voor een
comfortabele weergave.
Beschikbare opties: Normaal, Warm, Koud.
2.3 Ruisonderdrukking
Beschikbare opties: Uit, Laag, Gemiddeld, Hoog
2.4 2.4 SCHERM (alleen voor PC / VGA-modus)
2.5 Dynamische CR
De dynamische contrastverhouding in-/uitschakelen.
28
NL