Gebruik geen afdichtingsmateriaal of
smeermiddel om het besproeiingsven-
tiel op de waterkraan aan te sluiten.
Gebruik het apparaat niet zonder het ge-
ïntegreerde filter aan de wateringang.
Controleer het filter aan de wateringang
regelmatig op beschadiging. Deeltjes in
het water die door een beschadigd filter
in het apparaat dringen, verhinderen
correct openen en sluiten van het ven-
tiel.
Vervang beschadigde waterfilters on-
middellijk.
Controleer het apparaat na langdurig uit
bedrijf stellen, maar minstens maande-
lijks, op dichtheid en controleer of de
ventielen betrouwbaar openen en slui-
ten.
Trek niet aan de aangesloten slangen.
Let voor de wandmontage op de vereis-
ten voor de wand en het oppervlak.
Controleer de wand bij wandmontage op
draagvermogen. Monteer het apparaat
veilig aan de wand.
Het apparaat moet altijd toegankelijk
zijn. Monteer het apparaat niet op ontoe-
gankelijk punten of hoger dan 2 meter.
Installeer het besproeiingsventiel niet in
de buurt van warmtebronnen en beveilig
het tegen vorst (maximale omgevings-
temperatuur 5 °C tot 40 °C).
Gebruik alleen batterijen die voor het be-
sproeiingsventiel zijn toegelaten. Infor-
matie over de nodige batterijtypes vindt
u in de gebruiksaanwijzing van het ap-
paraat.
Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Installeer het besproeiingsventiel niet op
plaatsen waar condenswater wordt ge-
vormd.
Gebruik het besproeiingsventiel niet in
de buurt van apparaten die onder span-
ning staan.
Neem een niet-correct werkend appa-
raat niet in gebruik.
Veiligheidsinstructies gateway
Open nooit het apparaat of de stekker-
voeding.
Plaats de aansluitkabel zodanig dat nie-
mand erop kan stappen of erover kan
struikelen.
Gebruik het apparaat alleen met het bij-
geleverde stekkeradapter of een desbe-
treffende vervanging (bestelnummer
6.745-102.0).
Sluit de stekkervoeding steeds aan op
een stopcontact dat steeds toegankelijk
is en dat voldoet aan de waarden op het
typeplaatje.
Dompel het apparaat nooit volledig in
vloeistof.
Raak de stekkervoeding niet met vochti-
ge handen aan.
Gebruik het apparaat alleen in droge
binnenruimtes.
Plaats het apparaat op een stabiele en
slipvaste ondergrond.
Plaats het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen en direct zonlicht.
Plaats het apparaat niet op warmtege-
voelige oppervlakken.
Let voor de wandmontage op de vereis-
ten voor de wand en het oppervlak.
Controleer de wand bij wandmontage op
draagvermogen. Monteer het apparaat
veilig aan de wand.
Het apparaat moet altijd toegankelijk
zijn. Monteer het apparaat niet op ontoe-
gankelijke plaatsen zoals achter bekle-
dingen, in meubels of hoger dan 2
meter.
Gebruik het apparaat niet in de buurt
van andere elektrische apparaten. In het
bijzonder niet in de buurt van andere ra-
dioapparatuur.
Reinig het apparaat alleen droog, bijv.
met een stofdoek.
Trek niet aan de kabel.
Nederlands
37