Anleitung_BT_ML_300_SPK2__ 31.01.13 13:27 Seite 41
5.4 Montage/vervangen van de klauwplaten
(fig. 3-9, pos. 26)
De spanklauwen (26) zijn voorzien van de nummers 1
t/m 3 en moeten op volgorde de spanklauwgeleiding
(A) in de drieklauwplaat (27) in worden gezet.
Steek eerst de klauwplaatsleutel (41) in één van
n
de spanschroeven van de drieklauwplaat (28) en
zet dan de spanklauwen (26) los door de
klauwplaatsleutel (41) naar links te draaien tot u
de spanklauwen (26) kunt verwijderen (fig. 3).
Kies de te monteren spanklauwen (zie punt 5.5)
n
en sorteer deze overeenkomstig hun nummering
(op ieder spanklauw staat een ingeslagen
getallencode beginnend met 1, 2 of 3) (fig. 4-6).
Schuif spanklauw nummer 1 in één van de
n
spanklauwgeleidingen (A) en druk haar naar het
centrum van de drieklauwplaat (27) toe.
Draai dan de klauwplaatsleutel (41) naar links tot
n
spanklauw nummer 1 een stukje naar het
centrum van de drieklauwplaat (27) glijdt (fig. 7).
Zet dan spanklauwen nummer 2 en 3 één voor
n
één met de wijzers van de klok mee in de twee
andere spanklauwgeleidingen (A).
Druk alle drie spanklauwen (26) samen en haal
n
de drieklauwplaat (27) aan door de
klauwplaatsleutel (41) naar rechts te draaien.
Binnen in de drieklauwplaat (27) bevindt zich een
schroefdraad die in de inkepingen aan de
achterzijde van de spanklauwen (26) grijpt en de
klauwen zodoende samentrekt (fig. 8).
Controleer of de spanklauwen (26) centrisch
n
spannen door de spanklauwen (26) helemaal
dicht te draaien m.b.v. de klauwplaatsleutel (41).
Indien niet alle spanklauwen (26) in het midden
tegen elkaar liggen moeten ze opnieuw worden
geïnstalleerd (fig. 9).
5.5 Buiten- en binnengetrapte spanklauwen
(fig. 4-6, pos. 26)
Werkstukken tot een diameter van ca. 70mm worden
aan hun buitendiameter opgespannen (fig. 6).
Werkstukken tot een buitendiameter van 1,5-30 mm
kunnen met de buitengetrapte spanklauwen (a)
worden opgespannen (fig. 5a).
Werkstukken met een boorgat van minstens 25 mm
kunnen in het boorgat worden opgespannen m.b.v. de
buitengetrapte spanklauwen (a) (fig. 5b). Werkstukken
tot een diameter van 70 mm kunnen worden
opgespannen door de buitengetrapte spanklauwen
(a) te vervangen door de binnengetrapte
spanklauwen (b).
Let op!
Werkstukken dienen ver genoeg in de drieklauwplaat
(27) te worden opgespannen.
Klauwplaatsleutel (41) aftrekken. Let er steeds op dat
het werkstuk goed opgespannen is.
5.6 Draaibeitel opspannen (fig. 10-11)
De draaibeitel (B) wordt vastgeklemd in de
gereedschapshouder (23) door minstens twee
klemschroeven (25). Span de draaibeitel (B) zo kort
mogelijk op teneinde een zo kort mogelijke
hefboomafstand (D) te krijgen en let op de juiste
afstelhoogte. De hoogtepositie van de draaibeitel (B)
bereikt u door er effen platen (C) van verschillende
dikte onder te leggen. De controle van de
hoogtepositie tot midden werkstuk gebeurt aan de
hand van het centreerpunt (21) op de losse kop (17).
Door de klemhefboom (24) los te zetten kan de
gereedschapshouder (23) worden gezwenkt en op
een andere werkpositie worden afgesteld.
Op die manier kunnen maximaal 4 draaibeitels (B)
tegelijkertijd in de gereedschapshouder (23) blijven
opgespannen waartussen gewisseld kan worden
door de gereedschapshouder (23) om te zwenken.
Let op!
De draaibeitel (B) dient met zijn as verticaal t.o.v. de
werkstukas te worden opgespannen.
Als de draaibeitel (B) schuin wordt opgespannen kan
hij het werkstuk in worden getrokken.
5.7 Voeding
5.7.1 Voedingsrichting kiezen (fig. 12)
De draairichting van de leispiel (13) kiest u met de
hendel voedingsrichting (30) op de achterzijde van de
machine.
Pos. 1 boven:
voedingsrichting links
Pos. 2 midden:
voedingsrichting UIT
Pos. 3 beneden:
voedingsrichting rechts
5.7.2 Voedingssnelheid
Verwisselen van wisseltandwielen
(fig. 13-18)
Om verschillende voedingssnelheden te bereiken
dienen de wisselwielen overeenkomstig te worden
gekozen.
Draai de bevestigingsschroeven (a) op de
n
wisselwielkast (29) los en neem deze eraf (fig.
13).
Draai de bevestigingsschroeven (b) van de
n
tandwielassen los en neem de wisselwielen (c)
van de assen af (fig. 14).
NL
41