•
Houd uw hand over het aansluitpunt van het masker, adem in en houd uw adem in. Het masker moet nu tegen uw gezicht 'aanplakken'
en zo blijven zitten totdat u uitademt. Zo kunt u controleren of het masker goed afgedicht is. Als het masker terug de oorspronkelijke
positie inneemt voordat u uitademt, verstel dan de banden en herhaal de test.
•
Als het masker niet volledig lekdicht is, mag u het niet gebruiken. Zie de onderhoudsinstructies.
•
Controleer of er geen haren tussen het masker en uw gezicht zitten. De lekdichtheid van het masker wordt ook
beïnvloed door een baard, bakkebaarden of brillenpootjes.
•
Controleer altijd of de ademhalingsbeschermingsapparatuur die gebruikt wordt in combinatie met het halfmasker,
geschikt is voor het werk waarbij het wordt gebruikt.
•
Bij normaal gebruik haalt u langzaam en regelmatig adem.
•
Mochten het masker of de aangesloten ademhalingsuitrusting defect raken, verlaat dan onmiddellijk het besmette
gebied.
•
Zet het masker niet af voordat u het besmette gebied verlaten heeft.
•
Zorg ervoor dat wanneer u het masker afzet, u geen stof of vervuilde deeltjes inademt die zich op de buitenkant
van het masker kunnen hebben afgezet.
•
De controles van het masker moeten worden verricht door personeel dat bevoegd is voor de uitvoering van
onderhoud en hierbij zullen versleten onderdelen vervangen worden.
•
Ieder PANORAMASQUE-masker dat blootgesteld werd aan een hoge stralingswarmte moet verplicht gecontroleerd
worden. Controleer alle gevoelige elementen zoals het vizier, de mantel, de banden of het bandensysteem evenals
de verbindingspunten, draagband, etc.
•
Ieder PANORAMASQUE-masker dat werd blootgesteld aan een brand moet verplicht vervangen worden.
Het masker afzetten.
•
Schuif met uw duimen de schuifklemmen naar voren om het harnas los te maken.
•
Trek het masker voorzichtig naar boven en over uw hoofd.
Reinigingsinstructies
•
Maak de ademhalingsbeschermingsapparatuur los van de aansluiting op het masker.
•
Maak het masker schoon met lauw water en zeep. Gebruik geen organische oplos of schuurmiddelen om het masker te reinigen.
•
Spoel het masker langdurig onder schoon stromend water.
•
Droog het masker af met een schone, niet-pluizende doek en hang het aan de halsband te drogen in een geventileerde ruimte zonder
direct zonlicht.
•
Als het masker droog is kan het vizier met een zachte katoenen doek en ALTUSIL worden opgeglansd.
ONDERHOUD
Controleer het masker maandelijks op beschadigingen, gescheurde teugels en maskerdelen, of gebarsten verbindingen en ventielkleppen.
Gebruik het masker niet zolang de versleten of beschadigde onderdelen niet vervangen zijn.
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Ieder onderhoud aan het masker dient uitgevoerd te worden door personeel dat bevoegd is voor het uitvoeren van het onderhoud.
Behalve voor de vervanging van het spraakmembraam en de moer voor debehuizing longautomaat, kan al het onderhoud zonder speciaal
gereedschap worden uitgevoerd.
Na ieder onderhoud van het masker is het verplicht een dichtheidstest uit te voeren op de testbank.
Binnenmasker
•
Haal het oude binnenmasker eruit.
•
Breng een nieuw binnenmasker in, waarbij de twee Ø 27 gaten in de halzen van de behuizingen vallen.
Behuizing voor longautomaat en spraakmembraam
•
Verwijder het binnenmasker.
•
Houd de ventielkast of de geluidskast stevig vast.
•
Draai de moer los met behulp van de daartoe voorziene sleutel.
•
Verwijder de oude ventielkast of geluidskast.
•
Monteer de nieuwe ventielkast of geluidskast in de mantel en let erop dat het elastomeer van de mantel goed op zijn plek zit.
•
Draai de moer weer vast en monteer het binnenmasker terug.
Gebruik van het masker:
Controle en onderhoud van het masker
Onderhoudsplanning maskers
Handeling
Reinigen, ontsmetten
Dichtheidsproef op testbank
Ventiellen, seals vervangen
Masker in gebruik
Opgeslagen masker
Na ieder gebruik
Niet van toepassing
Iedere 12 maand
Iedere 2 jaar
Iedere 2 jaar
Iedere 6 jaar
NL-2