4.
Montage
•
Verbind de lans met de tank m.b.v. de flexibele slang.
•
Verwijder de wartel van de slang.
•
Haal de slang door de wartel.
•
Draai de wartel stevig vast op de lans.
•
Bevestig het andere einde van de slang op de tank volgens bovengenoemde methode.
•
Zorg ervoor dat de slang goed vastgedrukt en de wartel goed aangedraaid is.
•
Plaats de draagriem door de bevestigingsriem door de daarvoor bestemde opening onder in
de tank te halen.
•
Bevestig het andere einde van de riem door deze door de bovenste opening te halen.
•
Rijg de riem daarna door de metalen gesp en stel deze op de gewenste grootte in.
5.
Bedieningsinstructies
•
Zorg ervoor dat de slang zorgvuldig aan de tank en de lans bevestigd is en dat de
afdichtingswartels stevig aangedraaid zijn.
•
Controleer of de vloeistof die u wilt gebruiken geschikt is (zie tekst het gebruik van
chemicaliën).
•
Vul de tank met de gewenste hoeveelheid, maar niet meer dan de maximale vulstreep.
•
Draai de pomp stevig vast in de tank, zodat er een luchtdichte afsluiting ontstaat.
•
Controleer handmatig of het ontluchtingsventiel goed functioneert door de blauwe knop uit
te trekken.
•
Ontgrendel de pomphandel door deze in te drukken en linksom te draaien.
•
Pomp om druk in de tank te bouwen.
•
Wanneer de juiste druk bereikt is, zal het ontluchtingsventiel in werking treden om de
overtollige lucht te laten ontsnappen.
•
De container staat nu onder voldoende druk, verder pompen is overbodig.
Knijpkraanbediening
•
Het knijpkraanmechanisme kan op twee manieren bediend worden, handmatig of met
vergrendeling.
Handmatige bediening
•
Druk de knijpkraan in om te spuiten en laat los om te stoppen.
Met vergrendeling
•
Schuif de ingedrukte knijpkraan met de duim naar voren om deze te vergrendelen.
•
De drukspuit zal nu continu spuiten zonder dat de knijpkraan ingedrukt hoeft te worden.
•
Ontgrendel de knijpkraan door deze in te drukken en iets naar achteren te trekken.
•
Laat de knijpkraan los om met spuiten te stoppen.
•
Richt de sproeiknop op een testoppervlak, druk de knijpkraan in en draai aan de
sproeiknop om het gewenste sproeipatroon in te stellen van fijne nevel tot straal.
•
Als de sproeikop blijft spuiten of druppelen als de knijpkraan is losgelaten, dan komt dit
doordat er lucht in de lans, het handvat of slang zit.
•
Maak het systeem leeg door de sproeikop op straal in te stellen en de knijpkraan aan en uit
te zetten totdat er geen vloeistof meer uitkomt.
•
Bewaar overgebleven chemicaliën in een aparte tank voor later gebruik.
•
Af en toe even pompen is voldoende om te blijven spuiten.
•
Laat, na gebruik en voordat u de drukspuit opbergt, alle lucht ontsnappen door aan de
blauwe knop van het ontluchtingsventiel te trekken.
•
Als de drukspuit is gebruikt in combinatie met chemicaliën, verwijder dan na gebruik
voorzichtig alle ongebruikte oplossingen.
•
Vul de tank met was reinigingsmiddel en warm water (niet heet).
•
Verspuit de inhoud.
V. 02 – 08/12/2020
DT20005
8
©Velleman nv