7
Doorgangstest
Zet de draaischakelaar op de positie
‚Ω' en druk twee keer op de toets
‚Mode' om de functie ‚Doorgangstest'
te activeren. Verbind vervolgens de
meetcontacten met het meetobject.
Als doorgang wordt een meetwaarde
van < 150 Ohm herkend, hetgeen
door middel van een akoestisch signaal
wordt bevestigd. Indien geen meet-
waarde, maar ‚O.L' op het display
wordt weergegeven, werd het meet-
bereik overschreden of de meetkring
is niet gesloten resp. onderbroken.
8
Diodetest
Zet de draaischakelaar voor de diodetest
op ‚Ω' en druk een keer op de toets
‚Mode' om de functie ‚Diodetest' te
activeren. Verbind vervolgens de meet-
contacten met de diode. De berekende
meetwaarde van de doorlaatspanning
wordt op het display weergegeven.
Indien geen meetwaarde, maar ‚O.L' op
het display wordt weergegeven, werd
de diode in blokkeerrichting gemeten of
is de diode defect. Als 0,0 V gemeten
wordt, is de diode defect of er is een
kortsluiting voorhanden.
32
NL
Blokkeerrichting
zwart
rood
Doorlaatrichting
Doorlaatrichting
rood
zwart