Anleitung_BPO_1100_E_SPK2__ 03.01.14 12:19 Seite 22
NL
Voor het napolijsten gebruikt u de lamsvelschijf
(fig. 8)
Let wel dat ook die vrij is van verontreinigingen.
n
Verwijder de polijstlaag in dezelfde volgorde zoals
n
u het polijstmiddel hebt aangebracht.
Let op! Oefen geen druk uit op de polijst-
n
machine!
Onderhoudhints
Voor een optimale bescherming van het lakwerk
n
is het aan te raden uw wagen twee tot drie keer
per jaar te polijsten.
Was uw wagen minstens om de 2 weken.Vermijdt
n
het gebruik van huishoudelijke wasmiddelen
omdat die het lakwerk kunnen beschadigen en de
waslaag verwijderen.
Was uw wagen met een schone spons. Werk van
n
boven naar beneden.
Insecten, vogeldrek en teerplekken dienen
n
dagelijks van het lakwerk te worden verwijderd.
Om de voorkomen dat het glasschoonmaakmid-
n
del het lakwerk bevochtigt is het raadzaam dit
middel op de wasdoek te sproeien, niet rechts-
treeks op de ruiten.
6.2 Gebruik als schuurmachine
Voor het schuren gebruikt u de bijgeleverde
schuuropzetstukken (fig. 9).
Probleemloos verwisselen van schuuropzetstukken
door klithechting.
Schuurplateau met de hele oppervlak aanbren-
n
gen.
Machine inschakelen en met matige druk over het
n
te bewerken stuk kringvormige of dwars- en
langsbewegingen uitvoeren.
Voor het grofschuren is een grove, voor het
n
fijnschuren een fijnere korrel aan te bevelen.
Door schuurtests kan de gunstigste korrel worden
bepaald.
6.3 Indicatie toerentalregeling: 10-30 (fig. 2)
Via de toerentalregeling kan u het gewenste
werktoerental afstellen.
Het toerental verhoogt door op de knop „+" te
n
drukken.
Het toerental vermindert door op de knop "-" te
n
drukken.
Het afgestelde toerental verschijnt op het display (8).
Afgesteld toerental = aangeduid cijfer x 100
22
7. Vervanging van de netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat
beschadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant of
diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiesple-
n
ten en het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof
en vuil. Wrijf het toestel met een schone doek af
of blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
n
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
n
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reini-
gings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststof-
componenten van het toestel kunnen aantasten.
Let er goed op dat geen water in het toestel
terechtkomt.
De polijstopzetstukken alleen met de hand was-
n
sen en aan de lucht laten drogen. Gebruik daar
voor enkel milde zeep en een vochtige doek.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de
koolborstels door een bekwame elektricien
nazien.
Let op! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
8.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.