STORINGEN
De maximum druk van de
hogedrukreiniger is niet
mogelijk.
Het reinigingsmiddel
wordt slecht aangezogen.
Uit de vernevelaar spuit
geen water.
De hogedrukreiniger komt
tijdens de functionering
tot stilstand.
De hogedrukreiniger start
onverwachts.
De motor zoemt maar
star t niet als aan de
hoofdschakelaar (1) wordt
gedraaid.
OORZAKEN
De regelklep is op een lagere
drukwaarde dan de maximum
drukwaarde ingesteld.
De vernevelkop (15) is op de
stand lage druk geplaatst
"a".
indicatiE
De vernevelaar (36) is versleten.
Onvoldoende watertoevoer of het
water wordt op een te grote diepte
aangezogen.
De terugstroombeveiliger type
functioneert niet normaal
De vernevelkop (15) is niet op de
stand lage druk geplaatst
"b" .
indicatiE
Reinigingsmiddel aanzuigfilter (24)
verstopt.
Het gebruikte reinigingsmiddel is
te viskeus.
Geen water.
De terugstroombeveiliger type
functioneert niet normaal
Te grote pompdiepte.
Vernevelaar verstopt.
De veiligheidsinrichting van de
installatie waar de hogedrukreiniger
op is aangesloten heeft ingegrepen
(zekering, differentieelschakelaar,
enz.).
De ampèrometrische beveiliging
heeft ingegrepen.
Het toevoercircuit lekt en/of
druppelt.
E l e k t r i s c h e i n s t a l l a t i e e n / o f
verlengsnoer ongeschikt.
OPLOSSINGEN
De regelknop (6) rechtsom draaien.
De vernevelkop gebruiken als is aangegeven
. 3 -
in
. 3 -
afB
afB
indicatiE
Neem de aanwijzingen in acht van de
paragraaf
"NORMAAL ONDERHOUD"
het vervangen van de vernevelaar.
Controleren of het kraantje helemaal geopend
is en of het debiet van het waterleidingnet
of de pompdiepte overeenstemmen met de
gegevens van de paragraaf
VOORBEREIDENDE HANDELINGEN"
-
M
.
HandEling
Zie de tabel in de desbetreffende handleiding
BA
De vernevelkop gebruiken als is aangegeven
. 3 -
in
. 3 -
afB
afB
indicatiE
Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
"NORMAAL ONDERHOUD" .
Een van de door de fabrikant aanbevolen
reinigingsmiddelen gebruiken en aanlengen
volgens de aanwijzingen van het etiket.
Controleren of het kraantje geopend is of
controleren of de aanzuigleiding water kan
opzuigen.
Zie de tabel in de desbetreffende handleiding
BA
Controleren of de pompdiepte overeenstemt
met de aanwijzingen van de paragraaf
"FUNC TIONERING - VOORBEREIDENDE
HANDELINGEN"
Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
"NORMAAL ONDERHOUD"
en/of vervangen van de vernevelaar.
Herstel de veiligheidsinrichting.
De hogedrukreiniger niet gebruiken als de
veiligheidsinrichting wederom ingrijpt en
contact opnemen met een Gespecialiseerd
Technicus.
Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
"VEILIGHEIDSINRICHTINGEN"
Controleren of het toevoercircuit heel is.
Controleren of de voorschriften voor de
a a n s l u i t i n g o p h e t e l e k t r i c i t e i t s n e t
zijn nageleefd (zie de
VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN
name voor het gebruikte verlengsnoer.
"b".
voor
"FUNCTIONERING -
afB
"a" .
. 6 -
M
.
afB
HandEling
voor het reinigen
.
HANDLEIDING -
); dit geldt met
. 6
NL
83