N
L
Vul de machine met verse motorolie met de olie
•
vulopening (punt 16) tot u bij het bovenste merkteken van
de oliepeilstok komt (letter 17). belangrijk: Schroef de
peilstok niet vast om het peil te controleren – steek hem
erin tot de schroefdraad.
Gebruik motorolie 10W-30 of 10W-40 voor algemeen,
•
normaal gebruik.
Motorolie 5W-30 is bedoeld voor gebruik bij lage
temperaturen (-20 tot 0 graden)
Verwijder de afgewerkte olie op de juiste manier door
•
het naar het juiste inzamelingspunt te brengen. De
meest vulstations, reparatiegarages en recyclingcentra
accepteren afgewerkte olie zonder kosten in rekening te
brengen. Voeg geen antivries of transmissievloeistof aan
de afgewerkte olie toe. Houd de olie buiten bereik van
kinderen en uit de buurt van open vuur.
9.3 Automatisch stoppen bij oliegebrek
De machine start niet als er te weinig olie is.
•
Ontstaat er oliegebrek terwijl de machine loopt, dan
•
zal het oliewaarschuwingslampje (nummer 13) rood
oplichten en de motor stoppen. Het lampje gaat uit als
de motor volledig stilstaat.
De motorolie moet bijgevuld worden voordat de motor
•
weer gestart kan worden.
9.4 Luchtfilter (afb. 8, 9)
Maak het luchtfilter geregeld schoon en vervang het zo
nodig. Lees ook de service-informatie.
Verwijder de kap van het luchtfilter (letter 18).
•
Verwijder het luchtfilter (letter 19).
•
Maak het luchtfilter schoon door erop te kloppen.
•
Hardnekkig vuil verwijdert u met zeepwater, daarna
afspoelen met schoon water en aan de lucht laten
drogen. Belangrijk: gebruik geen schuurmiddelen of
benzine om het luchtfilter schoon te maken.
In omgekeerde volgorde monteren.
•
9.5 Bougie (afb. 10-12)
Controleer de bougie geregeld op slijtage. Lees ook de
service-informatie.
Verwijder de motorkap B (nummer 5).
•
Trek de bougiekabel los (letter 20) door hem te draaien.
•
Verwijder de bougie (letter 21) met de meegeleverde
•
bougiesleutel (nummer15).
Maak de bougie schoon met een koperborstel of
•
monteer een nieuwe.
In omgekeerde volgorde monteren.
•
30