C
Het apparaat gebruiken
Installatie
Benodigde ruimte
Aanbevolen vrije ruimte rondom het
product:
Zijkant
10
cm
Achterkant
10
cm
Bovenkant
70
cm
Plaatsbepaling
Installeer dit apparaat in een ruimte waar
de omgevingstemperatuur overeenstemt
met de klimaatklasse die op het typeplaatje
van het apparaat is aangegeven:
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN
+10
°C tot
+32
N
+16
°C tot
+32
ST
+16
°C tot
+38
T
+16
°C tot
+43
Locatie
Installeer het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen, zoals een radiator, boiler,
direct zonlicht, etc. Zorg dat de lucht on-
gehinderd rond de achterkant van de kast
kan circuleren. Voor de beste prestaties:
als het apparaat onder een hangkast wordt
geplaatst, zorg voor een minimale afstand
van minstens
100
mm tussen de bovenkant
van het apparaat en de hangkast. Het wordt
echter aangeraden om het apparaat niet
onder een hangkast te plaatsen. Zet het
apparaat waterpas door één of meerdere
stelvoetjes aan de onderkant van het ap-
paraat af te stellen.
32
NL
WAARSCHUWING
Het apparaat moet op
elk moment van de
stroom ontkoppeld
kunnen worden, zorg
er aldus voor dat de
stekker na installatie
eenvoudig bereikbaar
is.
Elektronische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact
steekt, controleer of de spanning en de fre-
quentie die op het typeplaatje zijn vermeld
overeenstemmen met de netvoeding in uw
°C
woning. Het apparaat moet geaard zijn. De
stekker is voor dit doeleinde voorzien van
°C
een aardingspen. Als het stopcontact niet
°C
geaard is, sluit het apparaat aan op een
afzonderlijke aarding die in overeenstem-
°C
ming is met de geldende voorschriften.
Raadpleeg hiervoor een vakbekwame elek-
tricien. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade veroorzaakt door het negeren
van de bovenstaande veiligheidsmaatrege-
len. Dit apparaat is in overeenstemming
met de E.E.C. richtlijnen
Ingebruikname
De binnenkant reinigen
Voordat u het apparaat in gebruik neemt,
reinig de binnenkant en de interne acces-
soires met lauw water en een beetje milde
zeep om de typische geur van een nieuw
product te verwijderen. Veeg vervolgens
grondig droog.
WAARSCHUWING
Gebruik geen deter-
genten of agressieve
schoonmaakmidde-
len, deze kunnen de
buitenkant van het
apparaat beschadigen.
Temperatuurinstelling
Elektrische aansluiting
Eenmaal het apparaat onder stroom staat,
branden alle LED-indicatielampjes één
keer. Het apparaat keert vervolgens terug
naar de modus die voor de stroomonder-
breking was ingesteld.
Temperatuurinstelling
Draai
aan
de
knop
om
het
vriesniveau aan te passen:
1: de minste
5: normaal koud, aanbevolen
7: de koudste
max: hiermee kunt u een grote
hoeveelheid vers voedsel invriezen.
Na 24 uur kunt u de thermostaat
terugdraaien naar positie 5.
Opmerking:
de
vriezer
werkt
mogelijk niet optimaal als deze in
een
warme
omgeving
wordt
geplaatst of als u de deur te vaak
opent.
Het apparaat gebruiken
Verse levensmiddelen invriezen
•
Het vriesvak is geschikt voor het in-
vriezen van verse levensmiddelen en
het bewaren van bevroren en diep in-
gevroren levensmiddelen gedurende
een lange periode.
•
Plaats verse in te vriezen levensmid-
delen in het onderste vak.
•
De maximale hoeveelheid levens-
middelen die in
24
uur kan worden
ingevroren is aangegeven op het ty-
peplaatje.
•
Het invriesproces duurt
24
uur. Voeg
tijdens deze periode geen andere te
bevriezen levensmiddelen toe.
Diepvriesproducten bewaren
•
Na eerste gebruik of na een periode
van niet gebruik. Voordat u de levens-
middelen in het apparaat doet, laat het
minstens
2
uur op een van de hogere
standen werken.
WAARSCHUWING
In geval van een toe-
vallige ontdooiing, bijv.
de stroomuitval is lan-
ger dan de waarde die
in de tabel met tech-
nische specificaties
onder "stijgtijd " is
aangegeven, eet het
ontdooide voedsel snel
op of kook het onmid-
dellijk en vries het ver-
volgens opnieuw in (na
het koken).
NL
C
33