1-4. INSTALLATIESCHEMA
TOEBEHOREN
Controleer voor het installeren of de volgende
onderdelen aanwezig zijn.
<Binnenunit>
(1) Installatieplaat
Bevestigingsschroef voor installatieplaat
(2)
4 × 25 mm
(3) Houder voor afstandsbediening
(4) Bevestigingsschroef voor (3) 3,5 × 16 mm (zwart)
(5) Batterij (AAA) voor (6)
(6) Draadloze afstandsbediening
Vilttape
(7)
(Voor leidingen naar links of linksachter)
(8)
(9) Luchtreinigingsapparaat
<Buitenunit>
(10) Afvoerbus (alleen type VE)
BIJ DE INSTALLATEUR
VERKRIJGBARE ONDERDELEN
Verbindingskabel binnen- en
(A)
buitenunit*
(B) Verlengleiding
(C) Huls voor muurgat
(D) Afdekring voor muurgat
(E) Bevestigingsbandje voor leiding
(F) Bevestigingsschroef voor (E) 4 × 20 mm 2 - 5
(G) Leidingtape
(H) Kit
Afvoerslang
(I)
(of zachte PVC-slang met 15 mm bin-
nendiameter of harde PVC-pijp VP16)
(J) Koelolie
(K) Netsnoer*
* Opmerking:
Zorg dat u de verbindingskabel binnen- en buiten-
unit (A) en het netsnoer (K) op ten minste 1 meter
afstand van de tv-antennekabel installeert.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door
een erkend specialist en in overeenstemming
met de plaatselijke vereisten.
2. INSTALLEREN VAN DE BINNENUNIT
2-1. DE INSTALLATIEPLAAT BEVESTIGEN
• Zoek een stevige plaats in de muur (bijvoorbeeld een steunbalk) en zet de installatieplaat
(1) horizontaal vast door de bevestigingsschroeven (2) stevig aan te draaien.
• Om te voorkomen dat de installatieplaat (1) gaat trillen, moet u de bevestigingsschroeven
in de op de afbeelding aangegeven openingen installeren. U kunt extra ondersteuning
aanbrengen door ook bevestigingsschroeven in andere openingen te installeren.
• Nadat de uitwerper is verwijderd brengt u vinyltape aan op de uitwerper om beschadiging
van de bedrading te voorkomen.
• Wanneer u in een betonnen muur verzonken bouten wilt gebruiken, zet de installatieplaat
(1) dan vast met de 11 × 20 en 11 × 26 ovale gaten (450 mm onderlinge afstand).
• Indien de verzonken bout te lang is, vervang hem dan door een in de handel verkrijgbare
kortere.
2-2. EEN GAT IN DE MUUR BOREN
1) Bepaal de positie van de gaten.
2) Boor een gat met een diameter van 65 mm. De buitenzijde
moet 5 tot 7 mm lager zijn dan de binnenzijde.
3) Plaats de huls voor het muurgat (C).
Installatieplaat (1)
Vlak
122,5 mm
of meer
Muur
Bevestigings-
schroef (2)
2-3. DRADEN VOOR BINNENUNIT VERBINDEN
U kunt de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunit aansluiten zonder het voorpaneel
te verwijderen.
1) Open het voorpaneel.
2) Verwijder de VA-klem.
3) Leid de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunit (A) door de achterkant van de
binnenunit en sluit het uiteinde ervan aan.
1
5
1
2
2
1
1
2
1
1
1
1
1
1
2 - 5
(FH25, 35/FH50)
100/500 mm of meer
1
1
1 of 2
1
1
(FH25, 35/FH50)
200/500 mm of meer
De buitenunit kan er anders uitzien dan de buitenunit
van enkele andere modellen.
Muur
ø65 mm
Plafond
85 mm of meer
143 mm of meer voor leidingen naar links
of linksachter (met afstandsbeugel)
132,5 mm
of meer
100 mm
Breng de
Plaats
Midden van gat
rolmaat in
de rol-
65 mm gat
lijn met de
maat. *
streep. *
* Voer dezelfde handeling uit voor het linker gat.
Gebruik beslist huls (C) in
het muurgat, om te voor-
komen dat de aansluitdra-
den naar binnen/buiten
(A) contact maken met
metalen delen in de muur
en dat ongedierte schade
veroorzaakt indien de muur
hol is.
Plaats na de lektest het
isolatiemateriaal zodanig
strak dat er geen gat meer
aanwezig is.
Wanneer u de leidingen
wilt bevestigen aan een
muur die metaal (zoals tin-
nen bekleding) of metalen
gaas bevat, plaats dan een
chemisch behandelde hou-
ten plaat van minstens 20
mm dikte tussen muur en
leidingen, of omwikkel de
leidingen 7 tot 8 keer met
isolatietape.
Zorg dat de unit minimaal
30 minuten heeft gekoeld
en is leeggepompt voordat
u de oude airconditioner
verwijdert. Pas de maat van
de optrompverbindingen
aan aan die van de nieuwe
koelstof.
4) Draai de aansluitingsschroef los en sluit vervolgens eerst de aardedraad en vervolgens
de verbindingskabel (A) tussen binnen- en buitenunit aan op het aansluitblok. Let op
dat u de draden niet verkeerd aansluit. Maak de draad stevig vast op het aansluitblok
zodat de draadkern niet zichtbaar is en er geen externe krachten op het aansluitge-
deelte van het aansluitblok worden uitgeoefend.
5) Draai de aansluitingsschroeven goed vast zodat ze niet losraken. Trek na het vast-
draaien even licht aan de draden om te controleren of ze goed vast zitten.
6) Zet de verbindingskabel (A) tussen de binnen- en buitenunit en de aardedraad vast
met de VA-klem. Vergeet nooit het linker lipje van de VA-klem vast te haken. Maak
de VA-klem stevig vast.
15 mm
35 mm
5-7 mm
Buitenzijde
Draad
• Zorg dat de verbindingskabels wat extra lengte
hebben voor later onderhoud.
• Maak de aardedraad iets langer dan de andere
draden. (langer dan 60 mm)
Muur
• Vouw de overtollige bedrading niet, of prop de
bedrading niet in kleine ruimtes. Zorg ervoor
dat u de bedrading niet beschadigt.
• Let erop dat u elke schroef op de bijbehorende
aansluiting bevestigt bij het vastmaken van het
snoer en/of de kabel aan het aansluitblok.
Opmerking: Plaats de bedrading niet tussen
de binnenunit en de installatieplaat (1). Bescha-
digde bedrading kan leiden tot oververhitting of
brand.
2-4. LEIDINGEN PLAATSEN EN AFVOERVOORZIENINGEN
Leidingen plaatsen
• Plaats de afvoerslang onder de koelmiddelleiding.
• Controleer of de afvoerslang niet omhoog komt of
afgekneld wordt.
• Trek niet aan de slang bij het omwikkelen met tape.
• Indien de afvoerslang door de kamer loopt, omwikkel
hem dan goed met isolatiemateriaal (in de handel
verkrijgbaar).
Binnenuni
Huls voor
muurgat (C)
Snijd extra
lengte af.
Installeren van de buitenunit (FH25, 35/FH50)
150/175
mm
Opening 2/4-10 mm × 21 mm
Afvoervoorzieningen voor buitenunit
<Alleen type VE>
• Breng de afvoervoorzieningen aan
voordat u de verbindingsleiding tussen
binnen- en buitenunit aansluit.
• Sluit de afvoerslang (I) met een bin-
nendiameter van 15 mm aan zoals
wordt afgebeeld.
• Zorg dat de afvoer omlaag loopt, zodat
het afvoeren gemakkelijk gaat.
Opmerking:
Installeer de unit horizontaal.
Gebruik op koude locaties geen afvoer-
bus (10). De afvoer kan dan bevriezen
waardoor de ventilator stopt.
(10)
(I)
Tijdens het verwarmen produceert de
buitenunit condens. Selecteer de plaats
van installatie om te voorkomen dat de
buitenunit en/of de vloeren nat worden
door afvoerwater of beschadigd raken
door bevroren afvoerwater.
Aansluitblok
Aardedraad
(groen/geel)
Verbindingska-
bel binnen- en
buitenunit (A)
Afdekring voor muurgat (D)
Dicht het gat in de
muur af met kit (H).
Bevestig de leiding
aan de muur met
bevestigingsband-
jes (E).
Bevestigings-
bandje voor
leiding (E)
Bevestigings-
schroef (F)
800/840 mm
500 mm
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
40 mm
VA-klem
Bevestigingsschroef
Verbindingskabel bin-
nen- en buitenunit (A)
Aansluitblok binnen
Aansluitblok buiten
Gasleiding
Verbindingskabel bin-
nen- en buitenunit (A)
Vilttape (7)
Leidingtape (G)