Instructies voor veilig gebruik – Emerson FB1100
Onderdeelnummer D301768X012
September 2018
Afbeelding 6. FB1100 met gebruik van coplanar-flens
Afbeelding 7. FB1100 op U-beugel
Aarding
Verwijder de deksels aan de voor-en achterzijde van de
FB1100 zoals nader beschreven in hoofdstuk 2 van de
Gebruikershandleiding voor Emerson FB1100
flowcomputer (onderdeelnummer D301752X012) of in
de Beknopte gids voor Emerson FB1100 flowcomputer
(onderdeelnummer D301785X012). Bewaar de
deksels op een veilige plek.
Als uw bedrijf geen specifieke aardingsvereisten heeft,
installeer de FB1100 dan als een "zwevend" (niet op de
aarde aangesloten) systeem met behulp van de
aardaansluiting en door de aarddraad door een van de
kabelbuisfittingen te leggen. Volg anders de specifieke
aardingsprocedures van uw bedrijf. Wanneer u echter
een aansluiting maakt tussen een geaard apparaat en
een FB1100 EIA-232 (RS-232)-poort, moet de voeding
van de FB1100 worden geaard.
Als aarden van de apparatuur vereist is, let dan op de
volgende richtlijnen:
Wanneer de apparatuur een gelijkspanningsbron
▪
gebruikt, moet het aardsysteem eindigen bij de
serviceafsluiter. Alle apparatuur-
4
aardingsgeleiders, inclusief de draad of doorvoer
met de voedingsgeleiders, moeten een niet-
onderbroken elektrisch pad bieden naar de
serviceafsluiter.
Onjuiste aarding of slechte aardingsmethoden
▪
kunnen vaak problemen veroorzaken, zoals het
ontstaan van aardlussen in het systeem. Door een
correcte aarding van de FB1100 worden de
effecten van elektrische stoorsignalen
gereduceerd en wordt het apparaat beschermd
tegen blikseminslag. Installeer een
overspanningsbeveiliging op de serviceafsluiter
op gelijkspanningssystemen om de geïnstalleerde
apparatuur te beschermen tegen blikseminslag en
spanningsschommelingen.
Zorg dat de aarding van de flowcomputer is
▪
gescheiden van de kathodische aardingsbeveiliging.
De aardingsinstallatiemethode voor de FB1100 is
▪
afhankelijk van het feit of de pijpleiding
kathodebescherming heeft. Op pijpleidingen met
kathodebescherming moet de FB1100 elektrisch
worden geïsoleerd van de pijpleiding. Alle aardingen
mogen maximaal een staaf- of netimpedantie van
25 ohm hebben, gemeten met een aardingstester.
Bedrading naar voeding
Lees de beschrijvingen voor voedingsbedrading in
hoofdstuk 2 van de Gebruikershandleiding voor Emerson
FB1100 flowcomputer (onderdeelnummer D301752X012).
Bedraad de FB1100 via de doorvoerleidingfittingen aan de
kant van de behuizing. De aansluitblokken bieden plaats
aan bedrading met een diameter van ten hoogste 2 mm/
3 mm
2
. Om de draad aan te sluiten op de verwijderbare
blokcompressieklemmen:
Strip het uiteinde (maximaal 6 mm) van de draad.
▪
Steek het gestripte einde van de draad in de klem
▪
onder de aansluitingsschroef.
Draai de schroef aan.
▪
Zorg ervoor dat zo min mogelijk ongeïsoleerde ader
blootligt om kortsluiting te voorkomen. Laat de draden bij
de aansluitingen iets langer om trekbelasting te
voorkomen.
Controleer of de aansluitingspolariteit correct is.
Om gelijkstroomaansluitingen te maken:
Installeer optioneel een overspanningsbeveiliger op
▪
de serviceafsluiter.
Installeer een zekering bij de ingangsstroombron.
▪
Verwijder de aansluitblokconnector van de houder.
▪
▪
Steek elke gestripte draad in de juiste connector en
zet de draad vast (zie
Steek de aansluitblokconnector weer in de houder.
▪
www.Emerson.com/RemoteAutomation
afbeelding
8).